29 November 1924 – De zoon des huizes

Deze week treffen we in de rubriek “Boekaankondiging” een bijzondere vermelding, en wel een roman van de schrijfster Marie van Zeggelen (afbeelding) onder de titel “De zoon des huizes”. Het is één van de weinige romans uit de internationale literatuurhistorie waarin een apotheker – Evert Jan Breecamp – de hoofdrol speelt. “De apotheek zelf is wat op den achtergrond gehouden, maar de karakterbeschrijving van den vaderlandschen apotheker, vol belangstelling in toegepaste wetenschappen, betrouwbaar, een beetje bekrompen in de oogen van menschen met vrijere en te vrije opvattingen, is goed getekend”.

In een bericht van de Haagsche Chemische Kring treffen we de aankondiging van een causerie over het eindexamen scheikunde aan de H.B.S. met 5-jarigen cursus. Deze onderwijsvernieuwing van Thorbecke werd in 1863 van kracht en reeds in 1864 opende de eerste H.B.S zijn deuren in Groningen.  Het zou echter tot 1917 duren voordat deze middelbare schoolopleiding ook toegang zou bieden tot de studies farmacie en geneeskunde. Wie meer daarover wil weten leze “Wij van de HBS – Terug naar de beste school van Nederland”.

In het Jaarverslag van het Rijksbureau voor Onderzoek van Handelswaren over 1923 treffen we de volgende bijzondere vermeldingen:

  • Een monster cognac was lood- en tinhoudend geworden door bewaring in een met loodhoudend tin bekleeden bak
  • Een monster conserveermiddel Benzoftol bestond voor ca. twee derde gedeelte uit keukenzout en voor een derde deel uit natriumbenzoaat
  • Zinkwit was dikwijls loodhoudend zonder dat dit uit de aanduiding voldoende bleek

22 November 1924 – Bessensap uit de apotheek

Onder het kopje “Personalia” lezen we vandaag een bijzonder bericht over het 50-jarig jubileum als apotheker van collega J.J. Post te Rhenen. “Collega Post is steeds een der voormannen geweest op het gebied der bereiding van vruchtensappen en limonades (afbeelding). De oude traditie van vele apotheken als bereidplaatsen van bessensap  – zooals men ze nergens krijgt –  heeft hij hooggehouden”.

Heden ten dage is het aantonen van bloed in faeces tamelijk eenvoudig, gebruikmakend van immunologische principes, en wordt de gehele (oudere) bevolking daarop onderzocht. Maar in 1924 kenden we nog geen immunologie en moest bloed in faeces nog via elementaire “natte chemie” worden aangetoond. Daarover lezen we in de aflevering van vandaag waarbij een methode wordt beschreven die gebruik maakt van de blauwe verkleuring , die ontstaat wanneer bloed met benzidine, opgelost in ijsazijn  en waterstofperoxide, samengebracht wordt. En over de carcinogene eigenschappen van benzidine (blaaskanker) was toen evenmin iets bekend, de stof wordt sinds de jaren 70 in de vorige eeuw niet meer gebruikt.

Ook vandaag weer blijven de wereldwijde opiumproblemen de gemoederen beroeren en veel ruimte in het PW (9 pagina’s!) vragen, waarbij nu vooral de wantoestanden in het toenmalig China passeren, dat 90% van de wereldproductie voortbracht. “De burgerlijke Chineesche regering heeft op een zeer groot deel van het staatsgebied niets meer te zeggen en kan geen toezicht op het verbod tot opiumaanbouw uitoefenen, de strijdende generaals bevorderen de aanplanting ervan en de bevolking is te zeer door veel grotere rampen geplaagd dan dat de opiumbestrijding hen interesseert”. In China was toen, na het einde van het twintig eeuwen oude keizerrijk in 1912, de republiek uitgeroepen maar de Chinese Communistische Partij (CCP) begon vanaf 1920 aan de poorten van deze republiek te rammelen (daarbij geholpen door onze landgenoot, de communist Henk Sneevliet) en nam in 1949 de macht over.

15 November 1924 – Argyrie, een vergeten bijwerking

Soms bevat een droog analytisch-chemisch artikel, in dit geval over “Den toestand van het zilver in protargol en collargol”  een verrassend historische anekdote. “Bij de toepassing van zilvernitraat (helsche steen) wordt het zilverzout in het lichaam gereduceerd, en het metallisch zilver wordt dan in zeer fijnen toestand in de cellen uitgescheiden; in het bijzonder in de cellen aan de lichaamsoppervlakte zoodat de huid der patiënten op een onaangename manier donker wordt gekleurd. Deze zwartkleuring, “argyrie”, duurt soms jaren, soms het gehele leeven, en kan zoo sterk zijn dat men geheel zwart wordt (afbeelding). Zoo werd gemeld dat een veldprediker zoo lang met zilvernitraat werd behandeld dat hij geheel zwart was, zoodat de Koningin van Zweden, bij het zien van den man, verwonderd vroeg, waarom men een neger als veldprediker had aangesteld”.

Voor de geplande internationale opiumconferentie te Génève op 17 November heeft Rusland zich als deelnemer afgemeld om een tweetal redenen: “Op het gebied van den strijd tegen de verbreiding van verdoovende middelen gaat de Unie der Sowjet-Republieken allen Europeeschen volkeren vooraan en wijst zij op haar wetten waartoe de andere regeeringen niet durven over te gaan uit vrees voor particuliere belangen”.  Ook vond Rusland “dat in werkelijkheid, terwijl het voorgegeven doel is de bestrijding van de verbreiding van de verdoovende middelen, de verschillende landen streven naar een bevrediging van hun handelsbelangen en een verkrijging van zakelijke voordelen voor zichzelf”. Met name Nederland kreeg een veeg uit de pan: ”het voorstel van den Nederlandschen vertegenwoordiger leidt tot een monopolie voor de landen die cocaïnebladeren voortbrengen, waartoe Nederland in de eerste plaats behoort.”

8 November 1924 – Goud als tuberculostaticum

In deze aflevering lezen we over een “succesvolle” behandeling van tuberculose patiënten met een Deense vinding : “een goudcombinatie die kan worden ingespoten in de aderen, of de spieren en de bacillen in het organisme doodt”. Deze vinding zou voortborduren op de “ontdekking van den Duitschen dokter Robert Koch, die aantoonde dat goudzouten kunnen dienen als een vergif voor de tuberkelbacterien”. Het geneesmiddel, Sanocrysine c.q. natrium aurothiosulfaat (afbeelding) genoemd, wekte wereldwijd veel belangstelling , maar de kritische referent tempert de verwachtingen door te verwijzen naar eerdere  goudpreparaten voor de behandeling van tuberculose zoals Aurocantan (1914) en Krysolgan (1922) die later weer van het toneel verdwenen.

Toeval of niet, in 1924 werd ook de wereldklassieker “De Toverberg” van Thomas Mann gepubliceerd; over een tbc-sanatorium in Davos, waar het enige “geneesmiddel” een “Liegekur” was.

Ook wordt bericht over de historie van een ander geneesmiddel dat een langere levensduur kende, namelijk de wonderolie of ricinusolie; “een der meest geliefde geneesmiddelen onder de talrijke purgeermiddelen”. Wellicht één der alleroudste geneesmiddelen want het wordt al genoemd in de Egyptische Ebers Papyrus (1500 B.C.), maar ook de latere Grieken en Romeinen onderkenden de waarde van deze olie. In het Bijbelse Israël werd de olie ook gebruikt als vulling voor lampen. Voor de Bijbelkenners onder ons: dikke kans dat dit de olie was die figureert in de gelijkenis van de wijze en de dwaze maagden.

1 November 1924 – Melk: koken of pasteuriseren?

De ontdekking van vitaminen in melk leidde tot een wetenschappelijke discussie over de waarde van het pasteuriseren van melk: “Kort nadat het bestaan van deze merkwaardige stoffen bekend was geworden, heeft men gemeend, dat zij tegen verhitting, in de graden, welke in de behandeling van het voedsel plegen te worden toegepast te worden, niet bestand zijn. Het was namelijk al spoedig gebleken, dat dieren, welke met gekookt voedsel gevoederd worden, niet zoo wel gedijen als die, welke op rauwen kost worden gezet”.  Dat alles leidde toen tot onderzoeken of de melk nu eenmaal of tweemaal moest worden gepasteuriseerd, dan wel beter kon worden gekookt. “Immers, de melk is een zeer practisch middel, om in een tekort aan vitaminen te voorzien, waarmede de mensch, in ’t bijzonder de stedeling, tengevolge van technische behandeling onzer voornaamste voedingsmiddelen in toenemende mate wordt bedreigd”.

Verderop in deze aflevering van het Pharmaceutisch Weekblad treffen we een soortgelijk pleidooi voor de vervanging van aqua destillata in de apotheek (afbeelding) door aqua destillata sterilisata. Dit op grond van de “gewoonlijk sterke verontreiniging van eerstgenoemde door bacteriën en algen”. In dit pleidooi van een Amerikaanse apotheker wordt zelfs de destillatie van water vermengd met 1% zwavelzuur aanbevolen, natuurlijk wel met dien verstande dat pas nadat het destillaat geen zwavelzuur meer bevat, dit kan worden opgevangen.

En om deze “bereidingstechnische aflevering” af te sluiten wordt ook nog melding gemaakt van een enquête in de Duitse chemische industrie naar de ervaringen, verkregen met het gebruik van aluminium in die industrie.

25 october 1924 – Stereochemie, toen al?

Vandaag wordt een bijeenkomst georganiseerd door de Nederlandse Chemische Vereeniging samen met de Vereeniging van de Nederlandse Chemische Industrie ter herdenking van het feit dat 50 jaar geleden de eerste denkbeelden op het gebied der stereochemie werden gepubliceerd door van ’t Hoff (Nobelprijswinnaar) en Le Bel. Meer bepaald postuleerden zij het tetraëder model van de vier bindingen aan het koolstofatoom (afbeelding). Waar zouden we nu zijn zonder dat model?

Ook wordt bericht over de apothekers in Denemarken: “In het apothekersvak heerscht een verontrustende werkeloosheid. Op elke zes apothekers is er één zonder betrekking. Er worden pogingen in het werk gesteld om de toetreding tot het beroep te bemoeilijken”.

Nog meer internationaal nieuws betreft gedoe rondom de zondagssluiting van apotheken in Parijs. “Des Zondags mag te Parijs in elk district slechts één apotheek geopend zijn. Tal van apothekers storen zich niet aan deze verordening. Een paar honderd apothekersbedienden, die hierdoor hun Zondagsrust bedreigd achten, hebben Zondag gedemonstreerd voor apotheken, die open waren. Bij een apotheker, die weigerde op hun verzoek te sluiten, sloegen zij den boel kort en klein. De politie heeft de belhamels gearresteerd”.  Dat waren nog eens tijden, de Zondag met een hoofdletter geschreven………

4 october 1924 – Insuline in planten?

De recente introductie (1922) van insuline in de geneeskunde deed het vermoeden rijzen dat dergelijke stoffen ook in planten zouden kunnen voorkomen. Het idee was ontstaan dat overal waar stofwisseling van koolhydraten plaatsvindt, insuline-achtige stoffen aanwezig zouden kunnen zijn en dat daar mogelijke farmacotherapeutische toepassingen voor zouden kunnen worden gevonden. In een referaat van deze week werd daarover bericht en meer bepaald waren daarbij de zaden van Phaseolus multiflorus (afbeelding) aan de orde. Zoals we nu weten is dat vermoeden uiteindelijk een fata morgana gebleken.

Het element uranium, heeft afgezien van een roemruchte toepassing als radioactieve energiebron, in de geneeskunde generlei toepassing gevonden, maar honderd jaar geleden werd het in combinatie met bismuth toegepast bij de behandeling van syphilis. Bismuth-preparaten werden, net als arsenicum en kwik, al langer met veel succes bij deze aandoening toegepast. En dat leverde weer allerlei combinatie-preparaten op van bismuth met resp. chinine, jodium en zwavel. Maar ook combinaties van bismuth met andere metaal-ionen werden geïntroduceerd met resp. kwik, koper, vanadium en uranium. Lual heette toen de combinatie met uranium waarin als werkzame stof uranium-ammonium-bismuthyltartraat aanwezig was.

11 october 1924 – Verpakte geneesmiddelen aan banden?

In deze aflevering van het PW treffen we het pre-advies van de NMP op de komende “Regeling van de bereiding en den verkoop van verpakte geneesmiddelen” welke maar liefst 16 pagina’s omvat. De regeling was nodig geworden omdat de oude wet uit 1865 op de uitoefening en bereiding der artsenijbereidkunst totaal niet voorzag in de industriële produktie van, en ongebreidelde publieksreclame voor, geneesmiddelen. “Tot bescherming van ons volk zullen krachtige dijken moeten worden opgeworpen tegen dit toenemend misbruik”.  Dit streven vond niet alleen in Nederland plaats maar ook in de meeste andere Europese landen. De wettelijke regeling richtte zich op de bereiding en kwaliteitscontrole, de registratie van bereiders en verkoopers, de verkoop, de invoer en de reclame van de verpakte geneesmiddelen. In deze aspecten herkennen we die welke ook honderd jaar later nog ten grondslag liggen aan de geneesmiddelregistratie maar toentertijd was vooral de openbaarheid van de samenstelling een nieuw element. En we treffen hier ook voor het eerst het Register van Geneesmiddelen (RVG 12345) dat nog steeds in gebruik is, net als de indeling in receptgeneesmiddelen en handverkoop. Nog niet voldoende uitgewerkt toen waren de reclameregels  die nu juist, zoals boven aangegeven, de belangrijkste reden voor de regeling was. De regeling zou een doodgeboren kindje blijven en nooit in wetgeving worden verankerd. Pas in 1963 werd er een nieuwe Wet op de Geneesmiddelenvoorziening aangenomen.

In dezelfde PW-aflevering wordt verhaald over een rechtszaak die het belang van de regeling fraai illustreert; de vraag of abdijsiroop (afbeelding), waarin salicylzuur, mag worden opgevat als een “genotmiddel” of toch moet gelden als geneesmiddel.

27 september 1924 – Pharmacie in de VS toen

In een bericht deze week, overgenomen uit de NRC en van de hand van dr. I.M. Kolthoff, wordt, na zijn bezoek aan de VS, de pharmacie in Nederland vergeleken met die aldaar. Als vermeldenswaardige verschillen daarin noem ik:

  • De opleiding tot apotheker in de VS vindt plaats aan een School of Pharmacy die echter niet in contact staat met een universiteit
  • De opleiding bevat slechts 2 jaar colleges en practica voor totaal 3 dagen in de week, naast 2 jaar werkervaring in een drugstore
  • Daarna kan, met vergunning van de staat een drugstore worden geopend, of een bestaande worden gekocht
  • In deze drugstore is van alles te krijgen: sigaren, sigaretten, ansichten, postzegels, camera’s en toebehoren, zoete lekkernijen, toiletartikelen en parfumerieën, ice-cream, koude dranken en zelfs een lunch
  • In een heel bescheiden afdeling “Prescriptions” worden de geneesmiddelen op recept klaargemaakt
  • Artsen zijn ook bevoegd om zelf recepten klaar te maken wat echter ongebruikelijk is

Afgebeeld het schilderij Drugstore van de beroemde Amerikaanse schilder Edward Hopper uit 1927.

Er bestond in die tijd blijkbaar een Vereniging  “Nederlandsch Fabrikaat” welke aandrong op bescherming van de Nederlandse industrie. Dit met het oog op de grote bedragen die waren gemoeid met werkloosheidsbestrijding en armoedezorg. Daarover was een “propaganda-geschrift” opgesteld waarvan melding werd gemaakt in deze aflevering van het Pharmaceutisch Weekblad. Uit ons Nationaal Archief blijkt dat deze vereniging was opgericht in 1915 en tot 1973 actief is geweest. Was het inderdaad beter geweest om onze textiel-industrie, de scheepsbouw en de geneesmiddel-industrie te vrijwaren van buitenlandse concurrentie? Het is treffend dat deze discussie nu honderd jaar later weer opgang doet, maar dan in EU verband en over zonnepanelen en e-auto’s.

20 september 1924 – Membraanfilters in opkomst

Heden ten dage zijn (kunststof) membraanfilters in de farmaceutische bereidingstechnologie, en zeker in het biotechnologische deel daarvan, niet meer weg te denken, maar honderd jaar geleden bestonden die nog niet. Wel werden de eerste stappen gezet om te komen tot dergelijke filters en vandaag lezen we daarover. Beschreven wordt een methode voor het produceren van cellulose-acetaat ultrafilters. Deze bleken van voldoende dichtheid en zijn bij voorkeur te gebruiken op een papieren filter als ondergrond.

Zes jaar na het einde van de eerste wereldoorlog werd nog steeds aandacht besteed aan de gevolgen daarvan en vandaag lezen we opnieuw daarover. De afscheiding van Zuid-Tirol (afbeelding) van Oostenrijk-Hongarije, en de toevoeging daarvan aan Italië, had belangrijke gevolgen voor de apothekers in dat gebied. In Oostenrijk werd een  apotheek-concessie voor het leven vergund aan een apotheker, en die concessie was niet overdraagbaar aan derden. In Italië echter gold zo’n concessie voor 20 jaar maar was die wel overdraagbaar aan derden. De voormalige Oostenrijkse apothekers hadden ook de grootste moeite met de omschakeling van de Oostenrijkse farmacopee naar de Italiaanse farmacopee.  Tenslotte moesten de vertegenwoordigende organisaties van apothekers in Oostenrijk- zgn. Gremien – worden vervangen door de Italiaanse “Ordini” waarvan er per Italiaanse provincie (n=75) drie bestonden. Deze 225 Ordini waren verenigd tot een Federazione degli Ordini, waarvan de voorzitter te Rome zetelde.

Social media & sharing icons powered by UltimatelySocial