3 maart 1923 – Poudre de succession

In vervolg op de Dies-rede van prof. Van Itallie “De macht van het kleine” (zie de blog-bijdrage van 3 februari jl.) heeft het Pharmaceutisch Weekblad in deze aflevering een daarop aansluitend artikel uit De Telegraaf overgenomen. Dit werd geschreven door de “wetenschappelijke detective” van dit dagblad met bijzondere aandacht voor arsenicum. We lezen daarin dat arsenicum in Frankrijk lange tijd de bijnaam “poudre de succession” droeg vanwege de veelvuldige toepassing ervan bij personen op wier erfenis men het gemunt had. Ten tijde van Lodewijk XIV  (geboren 1638, regeerperiode 1643 – 1715 en daarmee de langst regerende vorst der mensheid ooit) werd daarom een bijzonder gerechtshof, een “chambre ardente”, ingesteld waarvoor in drie jaar tijd niet minder dan 442 beschuldigden van een dergelijke vergiftiging terechtstonden.

Schrijver dezes is gepokt en gemazeld in de produktie van injectievloeistoffen en de boekbespreking die we deze week aantreffen van de 4e editie van het werk “Préparation & Sterilisation des Liquides Injectables” door de Franse apotheker André Lesure (geboren 1878) trekt dan onmiddellijk mijn aandacht. Ik zal u niet met de technische details daaruit vermoeien maar mij trof de openingszin van deze recensie:  “Als één der niet onaangename gevolgen van den oorlog mag wel gerekend worden de gewijzigde oriënteering in de keuze van onze hand- en leerboeken, waardoor wij thans meer dan vroeger kennis maken met niet-Duitsche werken”. In Nederland promoveerde de ziekenhuisapotheker Jacqueline Hillen in 1924 als eerste op de “bereiding van eenige steriele geneesmiddelen”.

Ook in deze aflevering treffen we weer 4 pagina’s vol met nieuwe geneesmiddelen waarvan als meest “bijzondere” gelden:

  • Hissoton tabletten,  met natriumperboraat en natriumbicarbonaat als anticonceptivum
  • Neo-Tropol injectie, 10% suspensie van metallisch bismuth voor i.m. gebruik bij syphilis
  • Dermoline huidpoeder, met benzoë-lanoline-zinkpasta tegen overmatig zweten

17 maart 1923 – Percolatie of maceratie?

Waarschijnlijk denkt u dat de recente ophef over de schadelijke blootstelling van KLM-onderhoudspersoneel en defensiemedewerkers aan het in verf of coating aanwezige chroom-6 (= chroomtrioxide) een 21e-eeuws fenomeen is. Dan komt u bij het lezen van deze aflevering van het Pharmaceutisch Weekblad  bedrogen uit. Want daarin treffen we een bijdrage van het Laboratorium der Marine Apotheek  te Den Helder inzake vergiftigingsverschijnselen door oplosmiddelen van vliegtuiglakken.

Dichter bij huis treffen we een uitgebreide verhandeling over de bereiding van galenica met daarin aandacht voor de vraag of plantaardige tincturen moeten worden bereid door middel van percolatie (dynamische extractie door continu elueren van het materiaal zoals koffiezetten, zie afbeelding) of maceratie (statische extractie met spiritus gedurende 3 dagen in het donker onder regelmatig omschudden) . Laatstgenoemde methode wordt praktischer geacht hoewel percolatie doorgaans tincturen van een hoger gehalte oplevert.  Voor de bewaring ervan wordt gewaarschuwd: ‘Tincturen en vloeibare extracten veranderen onder den invloed van fermenten”.

Ook treffen we een opgave van het aantal candidaten voor het apothekers-assistentsexamen 1e zitting dat zijn er 275 waarvan 53 (19%) mannen. Omgerekend per jaar – 2 zittingen – zijn dat dan 550 candidaten. Ter vergelijking: in 2018 bedroeg de instroom van nieuwe assistenten in Nederlandse apotheken een totaal van 776. De genderverdeling van het laatste cijfer wordt door de SBA (Stichting Bedrijfsfonds Apotheken) niet gespecificeerd, maar aangenomen mag worden dat het percentage mannen nu veel lager ligt.

10 maart 1923 – Destilleerketels en wijn

Vandaag treffen we een waarschuwing in het Pharmaceutisch Weekblad tegen het gelijktijdig aanwezig hebben in de apotheek van medicinale wijnen en destilleerketels. Dit op grond van de toenmalige wijnwetten. Uitsluitend met een verlof van den Heer(!) Inspecteur der Directe Belastingen was zulks toegestaan. Zie de afbeelding onder voor de destilleerketel in de Rotterdamsche Gemeenteapotheek rond 1900

Ook wordt het “Premier Rapport de la Commission internationale des Elements Chimiques. Tables Internationales des isotopes et des éléments radioactifs 1923” beschreven. Waarin alle elementen, hun atoomnummers en het voorkomen van al dan niet radio-actieve elementen tabellarisch zijn verwerkt. Met de radio-actieve elementen werd toen nog geworsteld: “zij zijn samen in een zeer uitgebreide en zonder bijzondere studie niet goed te begrijpen tabel opgenomen”. Men bedenke bij dit alles dat Mendelejev, de “uitvinder” van het periodiek systeem zijn eerste tabel in 1869 publiceerde, er in de jaren daarna nog diverse varianten circuleerden en dat de huidig gangbare 18-koloms weergave van het periodiek systeem voor het eerst in 1923 in de USA werd gepubliceerd.

Over de apotheken in Rusland lezen we dat ”volgens den president van den raad van volkscommis- sarissen is gebleken dat de nationaliseering van iedere vorm van onderneming onder het Sovjet-regime een misreekening is”. Derhalve werd de vrijheid om zelf een beroep uit te oefenen of handel te drijven weder aan verschillende personen  en corporaties in Rusland toegestaan. Daartoe behoorden ook apotheken, hoewel de Staat eigenaar van de apotheek bleef  en meedeelde in de financiële voordelen. Het beheer en de verantwoordelijkheid berustte echter bij de apotheker.

24 Februari 1923 – Handkar vol geneesmiddelen

Deze week treffen we een bijzonder magere aflevering van het Pharmaceutische Weekblad, 16 pagina’s slechts waarvan er 4 zijn gewijd aan de “colorimetrische bepaling van het watergehalte in absoluten alkohol”.

Wel lezen we een uit, het in 1974 verdwenen dagblad, De Tijd overgenomen ingezonden brief van een inwoner uit Venlo: “Dezer dagen reed een handkar door de straat, volgeladen met diverse geneesmiddelen: Valdapastilles, Pertussin, Vasenol, Aspirine-tabletten en de gewone middelen die door Duitsche fabrieken als patent-geneesmiddelen in den handel worden gebracht en hier in meerdere winkels voor het raam liggen.  De lezer stelle zich eens voor, dat het spiritualiën waren geweest en de Drankinspectie zoo iets in de courant las!!”  Destijds werd de verkoop van geneesmiddelen op straat  door onbevoegden door de Inspectie oogluikend toegelaten.

In een kort artikel over de cocacultuur in Ned.-Indië wordt gewaarschuwd voor verdere uitbreiding ervan door de directeur (W. Labohm) van de Nederlandse Cocaïne Fabriek te Amsterdam. “Er is geen reden om aan te nemen dat voor medische doeleinden de afzet (van cocaine) zal toenemen; alle reden is er, om te verwachten, dat het verbruik van cocaïne als genotmiddel zal verminderen”. Het laatste deel van die uitspraak roept herinneringen op aan de fameuze voorspelling van IBM-baas Thomas Watson in 1943: “I think there is a world market for maybe 5 computers”. Rond 1923 werd jaarlijks ongeveer een miljoen kg cocabladeren door Java geëxporteerd naar alle delen van de wereld waarbij concurrentie optrad omdat Peru al was gestart met het exporteren van ruwe cocaïne. Die Nederlandse Cocaïne Fabriek was op dat moment de grootste cocaïne producent ter wereld.

affiche Nederlandsche Cocainefabriek

17 Februari 1923 – Morphinist: de junkie van toen

In 1805 slaagde de Duitse apotheker Friedrich Sertürner erin morphine uit opium  te isoleren en bedacht daarvoor ook de naam. Vanaf 1815 raakte het in gebruik in de geneeskunde en de (toen) vrije verkrijgbaarheid ervan leidde tot een verslavingsprobleem bij de zogenaamde morphinisten. Met het van kracht worden van de Opiumwet in 1919 was het gedaan met die vrije verkrijgbaarheid en werden apotheken in Amsterdam, zoals we in deze aflevering lezen, geconfronteerd met zulke morphinisten en hun slinkse pogingen om met “valsche recepten het bewelmingsmiddel te bekomen”.

In de rubriek Beroepsbelangen lezen we over de (on)wenselijkheid van gemeente-geneesheren en gemeente-apothekers.  Met name op het platteland ontbrak een goede dekking van medische en farmaceutische zorg,  en voorzag de aanstelling van een (apotheekhoudende) gemeente-arts in die behoefte. Gemeenten waren in die tijd, volgens de Armenwet, verplicht te zorgen voor de  geneeskundige behandeling van de aldaar woonachtige armen. Naast de aanstelling van zo’n gemeente-arts werden de armen soms ook in een ziekenfonds ondergebracht.

Ook nog een kort bericht over de Duitse 15e eeuwse renaissance-schilder Lucas Cranach (1472 – 1553), een tijdgenoot en vriend en rivaal van Albrecht Dürer. Hij was ook bevriend met (stadgenoot) Maarten Luther en schilderde hem menigmaal, waaraan hij gedeeltelijk zijn reputatie als “reformatieschilder’ dankt. In het bericht lezen we dat deze Cranach ook noch een apotheek in Wittenberg heeft bezeten die werd beheerd door een knecht, terwijl hijzelf onvoldoende aandacht eraan wijdde. Dat leidde ertoe dat het gemeentebestuur van die stad besloot om Lucas Cranach, als apotheker, niet vrij te stellen van militaire dienst zoals toen in Duitsland gebruikelijk was.

Morfinist

10 Februari 1923 – Onder professoren

Tegenwoordig zult u in het Pharmaceutisch Weekblad geen Dies-rede van een universitaire rector magnificus meer aantreffen, maar 100 jaar geleden viel prof. dr. Leopold van Italie (foto) wel die eer te beurt. Maar hij was dan ook, opgeleid als apotheker, de toenmalige Leidse hoogleraar voor farmacie en toxicologie. En hij bekleedde het rectoraat aldaar in het academisch jaar 1922 -1923. Zijn lezing (24 pagina’s) droeg de titel “De macht van het kleine” en behandelde, naast micro-organismen, stoffen met een sterke activiteit in lage concentraties. Voor zover mij bekend was de enige apotheker na hem, die ook die functie vervulde, prof. dr. Douwe Breimer in de periode 2001 – 2007.

Verder treffen we een historische terugblik op de samenwerking met, en invloed van, geneeskundigen op de pharmacie in Nederland. Met als bijzondere vermelding dat direct na de oprichting van de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Pharmacie, in 1843, het secretariaat ervan werd gedragen door de bekende Amsterdamsche geneesheer dr. Sarphati. En ook in sommige departementen waren geneeskundigen actief als bestuurder.

Ook lezen we het verrassende bericht “Narcyleen:  een nieuw waardevol narcoticum”. Met narcyleen werd bedoeld acetyleen-gas dat door Boehringer-Ingelheim als zuiver gas werd geleverd en dat, na bijmenging van 30-40% zuurstof op de OK, bijzonder geschikt bleek voor de operatieve narcose. Dit geneeskundig gebruik van dit gasmengsel heeft de tijd niet overleefd, maar het heeft een nieuwe bestemming gevonden als brandergas bij het autogeen lassen. Lasbedrijven daarentegen waren in de jaren 80-90 van de vorige eeuw actief met het leveren van zuurstofcilinders aan thuiszorgpatiënten totdat in 1992 zuurstof als medicinaal gas onder de geneesmiddelwetgeving ging vallen.

Afbeelding van Professor Leopold van Italie
Prof Leopold van Italie

3 Februari 1923 – Over de tong

De Duitse arts Felix Mendel heeft zich niet alleen met de Mendel-Mantoux test op tuberculose beziggehouden maar ook met de, volgens het PW toen belangrijke, pharmaco-therapeutische vondst van de perlinguale geneesmiddeltoediening. Toen al wist men dat sommige geneesmiddelen (met name nitroglycerine) snel door het slijmvlies van de tong worden opgenomen en hij bedacht voor de toediening van druppels op de tong de term perlinguaal. Inmiddels weten we dat niet alleen de tong zelf maar het slijmvlies van de gehele mondholte meewerkt aan die opname. Daarom stoppen we nu gemakshalve tabletjes onder de tong en spreken we van sublinguaal. Ideaal voor de moderne behandeling van doorbraakpijn bij kanker met fentanyl en ook toegepast voor de in ontwikkeling zijnde vrouwelijke variant van Viagra (Lybrido).

Deze week ook aandacht voor de gevolgen van de, nu bijna vergeten, Wet Limburg uit 1917 die het promotierecht van niet-gymnasiaal vooropgeleide academici regelde hetgeen een  hevig protest in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde opleverde. De wet leidde er ook toe dat het oude doctoraat in de pharmacie werd vervangen door het doctoraat in de Wis en Natuurkunde dat vanaf toen ook voor apothekers openstond. Voortaan kon er per faculteit maar één doctoraat worden verkregen en verdwenen die van de subfaculteiten.

Uit de rubriek nieuwe geneesmiddelen weer een drietal met een, in het licht van de kennis van nu, “bijzondere” samenstelling:

  • Curavon tabletten met fenacetine, veronal, heroïne en acetanilide voor pijnbehandeling
  • Siliquide injectie met een disperse kiezelzuuroplossing voor tuberculose behandeling
  • Tiargirio, een poeder met kwik-dithiosalicylaat ter verwerking in zalven voor wondbehandeling
Afbeelding van de tong met de gevoelige plaatsen

27 Januari 1923 – Gestudeerde vrouwen

Ik weet niet beter, sinds 1973, dan dat de KNMP een jaarlijks, steeds dikker wordend, ledenboek aan de leden toezond totdat de digitalisering zo’n boek overbodig maakte. Maar in 1923 werd de ledenlijst nog gewoon in het PW gepubliceerd. En zo lezen we dat er op 1 Januari 1923 688 leden waren, waaronder 6 eereleden en 36 candidaats-leden (studenten). Ook treffen we 33 in Indonesië woonachtige leden, maar onduidelijk is of ieder daarvan ook een apotheek beheerde. En, heel verrassend, er blijkt toen ook een Nederlandsche Vereeniging van Spoorwegapothekers te hebben bestaan die als adviseur van het Hoofdbestuur stond genoteerd.

Veel aandacht deze week voor de geneeskruidenteelt in het buitenland. In verschillende Europese landen (Hongarije, Oostenrijk, Tsjechie, Italie, Zweden, Rusland) werden initiatieven genomen om de bevolking  te stimuleren om deze teelt ter hand te nemen teneinde aan de binnenlandse vraag te kunnen voldoen. In de meeste landen participeerde ook de chemische industrie in deze programma’s om te komen tot een grote, industriële teeltcultuur. Maar niet in Nederland en dat leidde tot de oproep die situatie te wijzigen: “Men zegge toch niet, dat de bollen- en groententeelt zoveel lucratiever zijn”.

Onder het kopje ”Gestudeerde vrouwen”  treffen we de volgende data uit het “Maandbulletin van het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid”. Op 31 december 1922 was het totaal aantal Nederlandsche vrouwen die academische studiën voltooiden gestegen tot 1028 waaronder 228 artsen en 226 apothekers.  Omgerekend op het totaal aantal der beoefenaren der verschillende wetenschappelijke beroepen zou dan het percentage bij apothekers het hoogst zijn. Van die 1028 vrouwelijke academica waren er tenminste 802 (78%) werkzaam waaronder 194 apothekers (85%). Ook wordt nog vermeld dat 417 van die vrouwelijke academici in het huwelijk zijn getreden waarvan er dan weer 243 ook als getrouwde vrouw in het beroepsleven werkzaam waren. Tot slot nog het aantal gepromoveerde academica: 359 waarvan 11 in de farmacie.

afbeelding van het nationaal bureau voor vrouwenarbeid

20 Januari 1923 – NMP goes political

Een bijzonder bericht deze week betreft een brief van de NMP (het predicaat Koninklijke gold nog niet) aan de Hilversumse gemeenteraad. Onderwerp daarvan was een, in de visie van de NMP, ongewenste aanbesteding van de levering van geneesmiddelen aan het Burgerlijk Armbestuur door individuele apothekers. Eerder was de levering gegund aan de Hilversumsche Apothekersvereniging.  De verenigde apothekers weigerden de individuele aanbesteding waarna de levering door het Armbestuur werd gegund aan een niet-lid van deze vereniging. De aanhef van deze brief “Edelachtbare Heeren” mag geen verwondering wekken in het besef dat het algemeen kiesrecht, ook voor vrouwen, in Nederland pas in 1919 werd ingevoerd.

Ook bijzonder is een bericht over het gebruik van de elektrische daglichtlamp bij volumetrische en colorimetrische bepalingen. In vergelijking met natuurlijk daglicht en gewoon kunstlicht, en toegepast bij een groot aantal acidimetrische indicatoren en colorimetrische analyses, scoorde de daglichtlamp beter. Toch heeft deze daglichtlamp de tand des tijds niet goed doorstaan want de pH-meter heeft natuurlijk decennia later de rol van de indicatoren overgenomen.

In dit nummer treffen we ook een pleidooi om te komen tot een Internationale Pharmacopee onder auspiciën van de Volkenbond en uitgevoerd door de Fédération Internationale Pharmaceutique. Dit met het oog op de wenselijkheid van “uniforme pharmaceutische preparaten voor de geheele wereld”. Tot op heden is daarvan weinig terechtgekomen, alleen binnen de EU is deze harmonisatie gelukt en werd in 1969 de eerste Europese Farmacopee uitgebracht maar desondanks verscheen in 1978 nog wel de 8e editie van de Nederlandse Farmacopee. Apotheken waren toen wettelijk verplicht een exemplaar van die farmacopee in huis te hebben; heden ten dage niet meer. Farma bedrijven die wereldwijd opereren moeten, behalve met die Europese Farmacopee, ook rekening houden met de Amerikaanse en Japanse Farmacopee.

afbeelding van de European Pharmacopee

13 Januari 1923 – Farmacotherapie 1.0

Vandaag lezen we over het “Rijksinstituut voor Farmacotherapeutisch Onderzoek” en anders dan de naam doet vermoeden hield dit in 1920 opgerichte instituut zich niet bezig met farmacotherapie maar met farmaceutische analyses van specialités en kwakzalversmiddelen. Decennia later werd de naam dan ook gewijzigd in Rijksinstituut voor Geneesmiddelonderzoek (RIGO) dat weer later werd ingelijfd bij het RIVM.

Nee, dan levert een artikel over de toepassing van tetrachloorkoolstof als wormdrijvend middel meer farmacotherapeutische waar voor zijn geld. Voor het eerst toegepast bij dieren in 1921 bleek het ook bij kinderen jonger dan 15 jaar in 95 – 99% van de gevallen werkzaam tegen mijnwormziekte bij 20.000 patiënten in Fiji.  Daarmee bleek het een goed alternatief voor de giftige chenopodium olie, toentertijd het wormmiddel bij uitstek.

Een uitgebreid verslag over de wereldwijde opiumhandel beschrijft de stand van zaken rondom de in 1912 door 41 leden van de Volkenbond (logo zie afbeelding) geratificeerde Opiumconventie. Probleem was wel dat de belangrijkste opium-voortbrengende landen Perzië (pas vanaf 1935 Iran geheten) en Turkije niet meededen. Net zo min als Zwitserland, toentertijd de belangrijkste cocaine producent. Ook werd reeds in 1921 gesproken over een stelsel van invoer-certificaten voor opiaten, een stelsel dat later tot leven kwam en dat tot op de dag van vandaag internationaal in gebruik is.

embleem Volkenbond met Engelse tekst en jaartal
Social media & sharing icons powered by UltimatelySocial