20 Januari 1923 – NMP goes political

Een bijzonder bericht deze week betreft een brief van de NMP (het predicaat Koninklijke gold nog niet) aan de Hilversumse gemeenteraad. Onderwerp daarvan was een, in de visie van de NMP, ongewenste aanbesteding van de levering van geneesmiddelen aan het Burgerlijk Armbestuur door individuele apothekers. Eerder was de levering gegund aan de Hilversumsche Apothekersvereniging.  De verenigde apothekers weigerden de individuele aanbesteding waarna de levering door het Armbestuur werd gegund aan een niet-lid van deze vereniging. De aanhef van deze brief “Edelachtbare Heeren” mag geen verwondering wekken in het besef dat het algemeen kiesrecht, ook voor vrouwen, in Nederland pas in 1919 werd ingevoerd.

Ook bijzonder is een bericht over het gebruik van de elektrische daglichtlamp bij volumetrische en colorimetrische bepalingen. In vergelijking met natuurlijk daglicht en gewoon kunstlicht, en toegepast bij een groot aantal acidimetrische indicatoren en colorimetrische analyses, scoorde de daglichtlamp beter. Toch heeft deze daglichtlamp de tand des tijds niet goed doorstaan want de pH-meter heeft natuurlijk decennia later de rol van de indicatoren overgenomen.

In dit nummer treffen we ook een pleidooi om te komen tot een Internationale Pharmacopee onder auspiciën van de Volkenbond en uitgevoerd door de Fédération Internationale Pharmaceutique. Dit met het oog op de wenselijkheid van “uniforme pharmaceutische preparaten voor de geheele wereld”. Tot op heden is daarvan weinig terechtgekomen, alleen binnen de EU is deze harmonisatie gelukt en werd in 1969 de eerste Europese Farmacopee uitgebracht maar desondanks verscheen in 1978 nog wel de 8e editie van de Nederlandse Farmacopee. Apotheken waren toen wettelijk verplicht een exemplaar van die farmacopee in huis te hebben; heden ten dage niet meer. Farma bedrijven die wereldwijd opereren moeten, behalve met die Europese Farmacopee, ook rekening houden met de Amerikaanse en Japanse Farmacopee.

afbeelding van de European Pharmacopee

13 Januari 1923 – Farmacotherapie 1.0

Vandaag lezen we over het “Rijksinstituut voor Farmacotherapeutisch Onderzoek” en anders dan de naam doet vermoeden hield dit in 1920 opgerichte instituut zich niet bezig met farmacotherapie maar met farmaceutische analyses van specialités en kwakzalversmiddelen. Decennia later werd de naam dan ook gewijzigd in Rijksinstituut voor Geneesmiddelonderzoek (RIGO) dat weer later werd ingelijfd bij het RIVM.

Nee, dan levert een artikel over de toepassing van tetrachloorkoolstof als wormdrijvend middel meer farmacotherapeutische waar voor zijn geld. Voor het eerst toegepast bij dieren in 1921 bleek het ook bij kinderen jonger dan 15 jaar in 95 – 99% van de gevallen werkzaam tegen mijnwormziekte bij 20.000 patiënten in Fiji.  Daarmee bleek het een goed alternatief voor de giftige chenopodium olie, toentertijd het wormmiddel bij uitstek.

Een uitgebreid verslag over de wereldwijde opiumhandel beschrijft de stand van zaken rondom de in 1912 door 41 leden van de Volkenbond (logo zie afbeelding) geratificeerde Opiumconventie. Probleem was wel dat de belangrijkste opium-voortbrengende landen Perzië (pas vanaf 1935 Iran geheten) en Turkije niet meededen. Net zo min als Zwitserland, toentertijd de belangrijkste cocaine producent. Ook werd reeds in 1921 gesproken over een stelsel van invoer-certificaten voor opiaten, een stelsel dat later tot leven kwam en dat tot op de dag van vandaag internationaal in gebruik is.

embleem Volkenbond met Engelse tekst en jaartal

6 Januari 1923 – Transdermaal avant la lettre

Het toedienen van geneesmiddelen via de huid werd 100 jaar geleden reeds op bruikbaarheid onderzocht en deze week lezen we daarover een bericht. In overeenstemming met de toen geldende adsorptieleer werden basische geneesmiddelen zoals alkaloiden door samensmelting met hoogmoleculaire vetzuren in een oppervlakte-actieve en in lipoiden oplosbare vorm gebracht. Enige uren na toediening in een zalf konden dan afscheidingsprodukten in het lichaam worden aangetoond.

Vermeld wordt in deze aflevering de ontvangst van de Prijscourant van den “Onderlingen Pharmaceutischen Groothandel” te Utrecht, over 1923. Een lijvig boekdeel, niet minder dan 283 blz. groot.  In 1999 vierde deze nu verdwenen groothandel zijn 100-jarig bestaan. In 2009 werd de naam OPG vervangen door Mediq en in 2014 nam branchegenoot Brocacef de apotheken en de oude OPG-groothandelsactiviteiten van Mediq over. 

Bij het destijds bereiden van geneesmiddelen in de apotheek werd natuurlijk veel vaatwerk gebruikt en het in gebruik nemen van, toen modern, aluminium vaatwerk daarvoor werd tegengehouden door de omstandigheid dat dit metaal wordt aangetast door soda, waardoor vette pannen niet konden worden gereinigd. De toevoeging van 1% silicaat zou het metaal onaantastbaar door soda maken en er kwamen dan ook wasmiddelen met soda en waterglas in de handel. Later zou het aluminium vaatwerk weer uit de apotheek verdwijnen en worden vervangen door roestvrij staal en kunststoffen.

afbeelding prijscourant 1939

30 December 1922 – Parlez-vous français?

Maar liefst 31 pagina’s van deze PW-aflevering worden gevuld, in het Frans, door een lezing uit 1826 van de Franse apotheker Antoine Balard die te boek staat als de ontdekker van het element broom. Hij noemde dat zelf “une substance particulière contenue dans l’eau de la mer”. Op het moment van die ontdekking kon de therapeutische toepassing ervan nog niet worden bevroed. Het zou tot eind van de 19e eeuw duren voordat het bromide toepassing zou gaan vinden als slaapmiddel, sedativum en anti-epilepticum. Inmiddels is het weer in onbruik geraakt.

Toxicologie behoort van oudsher tot  het kennisdomein c.q. werkgebied van de apotheker en in deze aflevering komen we een tweetal berichten daaromtrent tegen. Het eerste waarschuwt voor afgebroken punten en slijpsel van inktpotloden waarin aniline kleurstof als “protoplasmavergift” aanwezig is. Het tweede bericht meldt de aanwezigheid van goudzwavel (antimoonsulfide) in (rode) spenen voor zuigfleschen. Zwartgekleurde en doorzichtige spenen bevatten geen goudzwavel en verdienen daarom de voorkeur.

47 jaar in dienst van dezelfde werkgever? Kom daar nog eens om in deze tijd. Maar op 31 december 1922  verliet Mejuffrouw A.M. Ewers, na zoveel jaar den gemeentedienst als apothekers-assistente van het Binnen-Gasthuis te Amsterdam. De laatste 22 jaar gaf zij, als 1e assistente, “met vaste hand” leiding aan het talrijke personeel.

afbeelding van een tegel met het element Broom

23 December 1922 – Militaria

We lezen nu een vervolg op een eerdere discussie inzake het opheffen van militaire apotheken, aanwezig in de meeste garnizoensplaatsen, die geneesmiddelen leverden aan militairen maar ook aan andere personen die voor rijksrekening daarop aanspraak hadden. Zoals gevangenen, gevangenispersoneel, marechaussee, verlofgangers uit Indië, marinepersoneel en het Loodswezen. De kosten hiervoor werden gedragen door het Departement van Oorlog (!). Door de naoorlogse “eischen tot bezuiniging” werd overwogen om deze militaire apotheken te sluiten en het Departement van Oorlog contracten met burgerapotheken te laten sluiten.

Anders dan in het huidige PW werd in 1922 nog ruimschoots aandacht besteed aan jubilarissen en zo treffen we hier aandacht voor het jubileum (1872 – 1922) van M.L.Q. van Ledden Hulsebosch alsmede van Herman van Gelder. Beide worden geëerd met een korte levensbeschrijving, inclusief een paginagrote foto.

Niet veranderd sinds die tijd is de aandacht voor post-academisch onderwijs, alleen heette dat toen anders. Toen kende de KNMP een Commissie ter voorbereiding der Vacantie-cursussen en we lezen hier over de cursussen in 1922. Eén daarvan handelde over de beginselen der bacteriologie, een tweede cursus betrof kleurindicatoren en de electrometrische methode en hunne toepassing bij de bepaling van de waterstofionenconcentratie. Een derde cursus behandelde de micro-elementair-analyse ter bepaling van stikstof, koolstof en waterstof.

16 December 1922 – Scheiding van zink en koper

Weinig apothekers zullen zich nu nog bezighouden met de kwantitatieve scheiding van zink en koper, maar in deze aflevering treffen we daarover  toch een 9-pagina groot artikel aan. De basis daarvan betreft de verschillende oplosbaarheid van zinksulfide en kopersulfide in zuur milieu. De oudere lezers van deze blog hebben waarschijnlijk, net als ik in 1971, in de opleiding tot apotheker, geleerd om metaalionen te identificeren dan wel te scheiden met het illustere H2S-systeem.

Het is niet onmogelijk dat die oudere lezers dan ook nog eigenhandig geleerd hebben, met het “Toestel van Liebau”, tabletten te maken. Dit toestel, waarover in deze aflevering wordt geschreven, was destijds in sommige apotheken in gebruik om kleine hoeveelheden gecomprimeerde tabletten te vervaardigen. Tabletten waren in 1922 nog een ongebruikelijke doseervorm en verwezen wordt dan naar “Schröders Leerboek der Receptuurkunde (1913)” waarin wij lezen dat : “De bereiding van geneesmiddelen in gecomprimeerden staat is, volgens de algemeene opvatting, van Amerikaanschen oorsprong, en als eerste toepassing van deze mechanische kracht  wordt veelal gewezen op het samenpersen van geneeskrachtige kruiden bij de Quakers”. Beschreven wordt een modificatie van dit toestel waardoor tabletten van ieder gewicht konden worden vervaardigd.

Meer over geneeskrachtige kruiden treffen we in deze aflevering aan in een referaat over kweepeerzaden (Semen cydoniae). Voor het eerst worden deze genoemd door Dioscorides (40 – 90 AD), de grondlegger van de farmacognosie, en later in de Perzische farmacopee (1681). In de Talmoed worden kweeperen als “appels van Kreta” aangeduid en ook met de “gouden appelen in zilveren gebeelde schalen” uit Spreuken 25  werden mogelijk kweeperen bedoeld. Van de zaden van de kweepeer werd een mucilago bereid die werd toegepast bij verkoudheden, alsmede uitwendig bij brandwonden, blaren, oogaandoeningen en huidziekten. In Portugal werd de kwee aangeduid als marmelos waarvan dan weer het woord marmelade is afgeleid.

9 December 1922 – Vrije verkoop barbituraten

De sterk groeiende beschikbaarheid van “verpakte geneesmiddelen”, en de vrije verkoop daarvan buiten de apotheek, komt met enige regelmaat in het PW van deze jaren terug. Zo ook in dit nummer, waarin gewag wordt gemaakt van kamervragen aan de minister inzake deze vrije verkoop van met name het slaapmiddel Veronal. In de beantwoording lezen we dan dat “een ontwerp eener wettelijke regeling  van den vrijen verkoop van vergiften gereed is alsmede van den verkoop van andere geneesmiddelen”. Ook in de landelijke pers is aandacht voor dit thema waarbij, geheel in overeenstemming met de tijdgeest 5 jaar na Lenin’s revolutie, socialistische en liberale argumenten elkaar afwisselden.

Een groot deel van deze aflevering wordt in beslag genomen door een artikel  van Prof. van der Wielen  over “de ontwikkeling der bereiding van geneesmiddelen gedurende de laatste honderd jaar”. Waarin aandacht voor markante doorbraken ( we zouden die nu game-changers noemen) zoals het extraheren van planten (1719), het aantonen daarin van alkalische plantenstoffen die alkaloiden werden genoemd (morfine was het eerst geïsoleerd) in 1817, en de synthese van ureum in 1818 die de organische chemie een sprong voorwaarts deed maken. Weer later zou de extractie van dierlijke organen tot de beschikbaarheid van adrenaline (1901) leiden. Insuline echter wordt nog niet genoemd, hoewel dat in 1921 in Canada uit de alvleesklier werd geisoleerd en in 1922 voor het eerst aan de mens werd toegediend. Tal van personen, die bij deze ontwikkelingen een rol speelden, passeren de revue met inbegrip van de homeopaat Samuel Hahnemann.  Ook vroege Nederlandse farma-bedrijven worden genoemd zoals Laboratorium d’Ailly (1827), de Maarsensche Chininefabriek, Brocades (Meppel), Stehman en Utermöhlen (1907).

Een bijzonder eervolle vermelding wordt in dit artikel gegund aan de Zweedse apotheker Carl Wilhelm Scheele (1742 – 1786) die met tal van ontdekkingen de geneesmiddelbereiding voorwaarts heeft geholpen. Hij was een tijdgenoot van Lavoisier en beide toonden, onafhankelijk van elkaar, het bestaan van zuurstof aan, waarmee de “flogiston-theorie” werd gefalsificeerd. In Nederland werd hij geëerd met de oprichting, in 1887, van de Utrechtse Pharmaceutische Studenten Vereniging “Dr. C.W. Scheele” door farmaciestudenten van het Utrechtsch Studenten Corps. Later, in 1894,  werd de algemeen toegankelijke studentenvereniging Unitas Pharmaceuticorum opgericht en vervolgde “Dr. C. W. Scheele” zijn bestaan als corpsdispuut, tot op de dag van vandaag.

afbeelding van Carl Scheele

2 December 1922 – Apothekers na WO I

Nu, ruim  honderd jaar na het einde van Wereldoorlog I, beseffen we dat niet meer zo helder, maar het jaar 1922 was maar 4 jaar na dat einde. Een periode die in Europa werd gekenmerkt door grote werkloosheid mede veroorzaakt door massaal van het front terugkerende soldaten. Blijkbaar was dat ook een probleem voor de Oostenrijkse apothekers want de KNMP deed in dit nummer een oproep, na overleg met het Comité “Internationale Hilfe für die geistigen Arbeiter Wiens”, aan Nederlandse apothekers voor geldelijke steun aan dat comité c.q. apothekers in Oostenrijk.

Een bijzonder bericht dat op deze website van het Museum Griffioen natuurlijk niet mag ontbreken is de aankoop van de historische verzameling (vooral ceramica, zie afbeelding) van de Zwitserse apotheker/verzamelaar  Burkhardt Reber (1848-1926) door de Universiteit van Lausanne voor haar museum. Dit museum werd opgericht ter ere van het 50-jarig bestaan in 1923 van deze universiteit. Inmiddels blijkt deze verzameling in de vergetelheid geraakt, zij wordt nu bewaard in de archieven van het Kasteel van Noyon, maar maakt geen deel meer uit van de lopende collectie.

De papaverteelt is heden een typische, en bedenkelijke, Afghaanse aangelegenheid maar in 1922 bestond er een bloeiende papavercultuur in Bulgarije en Macedonië waarover in deze PW-aflevering wordt bericht. In 1919 waren daar 9340 hectaren beplant met P. somniferum en werd een opbrengst van bijna 380.000 kg zaad alsmede 2034 kg opium verkregen. De Bulgaarse papaver blijkt van goede kwaliteit. De zaden bevatten veel olie (tot 49%) en de opium is rijk aan morfine met een gehalte tot wel 20%. Problematisch was de industriële persing van de zaden, de achterblijvende perskoeken bleken nog 8 – 20% olie te bevatten alsmede een hoog gehalte aan eiwit.

Afbeelding Reber apotheek

25 November 1922 vervuilde medicijnen

De verontreiniging van aethylalkoholische vloeistoffen met methylalkohol was 100 jaar geleden al een probleem en heeft ook in 2022 niets aan actualiteit ingeboet. In 1922 werden de verschillende analytisch-chemische methoden om deze verontreiniging aan te tonen in het PW uitgebreid toegelicht waarbij een gevoeligheid van 0,1% haalbaar bleek met behulp van een eenvoudige kleurreactie.  Door gebruik te maken van gefractioneerde destillatie kon men deze zelfs opvoeren tot 0,001%.

Een ander probleem dat, net als de methylalkohol, de tand des tijds goed heeft doorstaan is dat van de “falsified medicines” waarvoor de EU in 2011 een directieve uitvaardigde als gevolg waarvan nu in apotheken alle verpakkingen bij aflevering moeten worden gescand. In 1922 waarschuwde de Farbenfabrik Friedr. Bayer & Co. er ook al voor:  “De in Holland van onbevoegde zijde van een andere verpakking voorziene aspirinetabletten gelijken zoozeer op de originele verpakking “Bayer” dat het publiek er geen onderscheid tusschen kan zien. Zij bevatten vaak oude, bedorven of vervalschte tabletten en geen enkel apotheker of drogist kan voor de inhoud der buisjes instaan”.

Gelukkig is het probleem van de handelsbarriéres tussen Europese landen nu wel opgelost dankzij, opnieuw, de EU. In 1922 lezen we echter over verzet tegen den invoer van Fransche Spécialités in verschillende Europese landen. Dit als gevolg van de Fransche handelspolitiek, die den invoer van alle buitenlandse geneesmiddelen in verpakten vorm verbiedt, terwijl het debiet der Fransche spécialités in geen enkel land wordt beperkt. Met name in Italië, België, Spanje en Engeland werd daartegen geprotesteerd en werd opgeroepen tot het sluiten van de grenzen voor Franse geneesmiddelen.

Afbeelding van de Bayer fabriek in Elberfeld

18 November 1922 Pensioenfonds

Deze week is er veel aandacht voor bestuurlijke zaken en met name voor een referendum over een ingrijpende wijziging van de KNMP-statuten. Ook bijzonder is een bericht van het Pensioenfonds voor het Pharmaceutisch Hulppersoneel over de rentebijschrijving in de Rijkspostspaarbankboekjes die blijkbaar aan de verzekerden waren toegekend. Geldzendingen naar dit pensioenfonds moesten worden gedaan op girorekening 804 (!) van dit pensioenfonds.

In de rubriek “Oude Archieven” lezen we over de “Ordonantie op ende teghens de cruydenier, dat sy nyet en moghen vercoopen eenighe venynighe medecynen dan int gros”. Deze ordonantie stamt uit 1558 en werd opgediept uit het Gemeentearchief van Bergen op Boom.  Als “venynighe medecijnen” worden in deze ordonantie met name genoemd appelen van coloquitida, electuarium de succo rosarium alsmede diagredium. Merk op dat dit destijds op lokaal niveau werd besloten, nu valt dit onder de jurisdictie van de EU. Maar toen waren er ook lokale pharmacopees……

Als opmerkelijke boekbespreking treffen we deze week het boek “Geisterwissenschaften und Naturwissenschaften” aan, dat de al dan niet vermeende scheiding van deze twee behandelt. Of, zoals de referent het boek inleidt: Sedert de Romeinen, zelf geen filosofen, de Grieksche wijsgeeren vertalend, als aequivalent voor het woord “physis” het woord “natura” stempelden, spookt de natuur, verwarring stichtend, door het menschenbrein.

afbeelding van de coloquintida plant
Social media & sharing icons powered by UltimatelySocial