5 Januari 1924 – Volle maag of lege maag?

In een uitgebreid artikel wordt bericht over de werkzaamheden der Pharmacopee-Commissie. Dit betreft dan de voorbereiding van de 5e uitgave der Nederlandsche Pharmacopee (afbeelding). Het toenemende belang van chemische artikelen daarin blijkt uit de bedoeling niet bij elk artikel in het bijzonder de reacties ter vaststelling van de identiteit en van de zuiverheid te beschrijven, doch te verwijzen naar algemeene hoofdstukken. Uiteindelijk verscheen deze 5e uitgave pas in 1926.

Onder de kop “Insuliniana” treffen we een overzicht van de nieuwbakken insuline-producenten wereldwijd. In Nederland waren dat toen Organon, het Gemeente-Ziekenhuis te ’s Gravenhage alsmede Dr. J Blomberg eveneens te ’s Gravenhage. De insuline van laatstgenoemde werd onder de naam Extractum pancreas “Blomberg” geproduceerd. Organon werd destijds speciaal voor deze productie opgericht. Ook in Frankrijk was er een ondernemende apotheker – Henry Rogier – die Insuline Rogier op de markt bracht. Wel wordt in dit artikel opgemerkt dat “de toestand op het gebied van de eenheden alias units ook nog een weinig chaotisch is. Daarmede is veel gescharreld, zooveel, dat vele binnen en buitenlandse insulinologen bij tijd en wijle het spoor bijster waren”

In een uitvoerig antwoord op de vraag “Op welk uur moet men geneesmiddelen innemen” lezen we:  ”Een geneesmiddel werkt zooveel vlugger, wanneer het sneller wordt geabsorbeerd en het wordt zoveel beter geresorbeerd, indien de maag die het ontvangt, leeg is.”. Maar erkend wordt ook dat geneesmiddelen doorgaans beter worden verdragen op een volle maag.

29 December 1923 – Duitsche noodlijdende collega’s

Een oproep wordt gedaan tot (financiële) ondersteuning van de noodlijdende Duitse apothekers die na Wereldoorlog 1 in problemen zijn gekomen. Niet alleen de apothekers hebben nood, maar ook wordt gewag gemaakt van apotheken en ziekenhuizen in het Roergebied waar gebrek is ontstaan aan chloroform, aether (afbeelding)en andere verdovingsmiddelen.

Vanaf 1 januari 1924 dienen stukken die aan ambtenaren van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid worden gezonden , op de gewone wijze worden gefrankeerd. Dit geldt dus ook voor de toezending van diploma’s en aanvragen om vergunning voor waarnemen en verlof voor sluiten.

Als schrijver van deze blog wil ik alle lezers een gelukkig en voorspoedig 2024 wensen. Laat dan ook bij gelegenheid eens weten wat u in deze blog, die nu ruim een jaar loopt, wel of niet waardeert en wat u erin mist. U kunt dat doen via baghol@onsbrabantnet.nl

22 December 1923 – Blimbing of Bling-Bling?

De wilde Blimbingboom uit Indonesië (afbeelding) wordt in een bericht geroemd als een probaat geneesmiddel tegen suikerziekte. De zendeling Plattel, uit Weltevreden, meldde zijn ervaring met een paar wanhopige diabetes–patiënten welke na het gebruik van de bladeren van deze boom – als thee getrokken – absoluut genazen. Desondanks is later nog maar weinig van deze “ontdekking” overgebleven. Het is ook niet altijd goud dat er blinkt, ook niet in de wetenschap.

In een bericht over oud-Italiaansche apothekerspotten lezen we dat Italiaansche apotheken in de middeleeuwen alleen in kloosters bestonden, maar dat in het midden van de dertiende eeuw ook apotheken in steden begonnen te verschijnen. De apothekers behoorden toen tot dezelfde genootschappen als de dokters, en de apotheek begon toen een centrum te worden van intellectueele cultuur. De apotheker verkocht, behalve zijn kruiden en geneesmiddelen, ook boeken en kunstwerken en was vaak bovendien een astroloog of alchemist. In de heele vijftiende eeuw was de apotheek het middelpunt van den werkkring van den medicus. Hij ontving er zijn patiënten, onderzocht hun urine en hield er zijn geleerde besprekingen met vakgenooten. Hier stond de wieg van de scheikunde.  Aan de Rijksuniversiteit te Utrecht is op Maandag 17 December 1923 bevorderd tot doctor in de wis- en natuurkunde op het proefschrift getiteld “De potentiometrische zinktitratie”, de Heer E.J.A.H. Verzijl, apotheker

15 December 1923 – Het probleem der gisting

Vandaag start een serie microbiologische opstellen waarvan de eerste het “Probleem der gisting” behandelt. Een mooi historisch overzicht dat start bij Antonie Van Leeuwenhoek die weliswaar omstreeks 1680 gistcellen zichtbaar kon maken, maar daarin nog geen levend organisme herkende. Aanvankelijk werd de gisting als een aan rotting verwant verschijnsel opgemerkt en daarmee werd de gisting ook in verband gebracht met de “generatio spontaneo” d.w.z. het ontstaan van levende materie uit dode stof. Totdat Pasteur in 1857 het bewijs leverde van de biologische aard der gisting en daarmee ook de grondslag legde voor de geheele microbiologie.

In Oostburg werd iemand veroordeeld voor het onbevoegd uitoefenen der geneeskunst, in casu het toedienen van een geneesmiddel tegen hoest aan iemand uit Biervliet. Het getuige-deskundige rapport van de apotheker Van de Garde uit Middelburg leverde het bewijs dat genoemd geneesmiddel niets anders was dan ……urine.

Over apothekers reclame werd in deze blog eerder geschreven en vandaag wordt met verontwaardiging melding gemaakt van een drogisterij die adverteert met haar status als agent/bezorger van een reguliere apotheek (afbeelding). Men kon toen nog geen weet hebben van postorderfarmacie en internetapotheken.

8 December 1923 – Natrium zonder vlamkleur

In een uitgebreid artikel wordt vandaag een nieuwe qualitatieve reactie op natrium behandeld en vergeleken met bestaande alternatieven. Waarschijnlijk zijn al deze methoden in de vergetelheid geraakt en vervangen door de eenvoudige vlamtest die met de kenmerkende gele kleur de aanwezigheid  van natrium aantoont. Als eerstejaars farmaciestudent kreeg ik in 1970 nog een platinanaald (afbeelding) uitgereikt om de vlamkleur van diverse metaalionen zichtbaar te kunnen maken. Opvallend genoeg wordt over deze vlamtest met geen woord gerept in dit artikel en heb ik niet kunnen achterhalen wanneer deze natrium-vlamtest op analytische laboratoria in gebruik is genomen. Eén van de bovengenoemde alternatieven betreft het reagens volgens Doctors van Leeuwen; zou dat familie zijn van…?

Nog meer bekende namen in de aflevering van deze week: Albert 102 betreft geen alternatieve naam voor een Belgische of Engelse koning maar blijkt de naam te zijn geweest van een salvarsan-variant. Het gaat dan om arsenobenzol met, zoals gemeld, een 3-4 maal mindere giftigheid dan salvarsan. Salvarsan zouden we nu een doorbraakgeneesmiddel noemen: de eerste beschikbare (goede) therapie tegen syfilis.

Op 31 October 1923 werd een patent aangevraagd onder nummer 27340 op de bereiding van synthethische l-cocaine. Bij de aanvragers treffen we de Heeren F., K., L., W., en W. E. Merck. De basis daarvoor werd gelegd door Richard Willstätter die later een Nobelprijs zou winnen voor zijn onderzoek naar chlorofyl. Vanwege het, ook toen al aanwezige, verslavingsprobleem van cocaine werd getracht om varianten te ontwikkelen die minder verslavend waren en de eerste in een latere lange rij van lokaal-anaesthetica bleek het procaine te zijn dat door Merck’s concurrent Hoechst werd ontwikkeld.

1 December 1923 – Apotheker in het nauw

Het pharmaceutisch of medisch oog wordt min of meer onaangenaam getroffen door rijmpjes als “Veel schelvisch, schol of kabeljauw, brengt d’Apotheker in het nauw” en “Haring in het land, dokter aan den kant”.  We lezen dit in een aankondiging van de tentoonstelling Volksvoeding die gehouden werd van 22 november tot 5 december 1923 in het Paleis voor Volksvlijt in Amsterdam (afbeelding) . Dit prachtige glazen tentoonstellingsgebouw, gevestigd op het Frederiksplein, is verloren gegaan tijdens een brand in 1929.  Maar gelukkig was er ook troost: “Het deed het pharmaceutisch hart dan ook goed , dat het een uit de gelederen der practische apothekers voortgekomen pharmaceut, de hoofdinspecteur Dr. Coebergh was, die de tentoonstelling opende.

In een verslag van een departementsvergadering te Amsterdam lezen we over het onderwerp reclame. “In den laatsten tijd gingen verschillende leden er toe over op allerlei manieren reclame voor hunne apotheek of hunne artikelen te maken. Wanneer het bestuur niet bijtijds hierin stelling had genomen, zouden we nu beslist een wedstrijd hebben gezien van de collega’s, wie op dit gebied den ander vooruit kan zijn”.

Zo kort na de ontdekking van, en eerste farmacotherapie met, insuline in 1922 treffen we met grote regelmaat artikelen daarover in het PW. En zo lezen we ook vandaag een boekbespreking van het boek “Suikerziekte, glucosurie en insuline,  een beschrijving van het Engelse patent voor de bereiding van insuline, alsmede een referaat over de chemisch en physische eigenschappen ervan zoals gepubliceerd in het Schweizerische Medizinische Wochenschrift.

24 November 1923 – Alkohol als geneesmiddel

Vandaag lezen we een bericht dat gedurende de periode 1 Juli 1922 – 30 Juni 2023 (d.w.z. tijdens de drooglegging) door Amerikaansche doktoren 11.268.469 recepten werden getekend, waarin aan den patiënt sterke drank werd voorgeschreven. In totaal profiteerden deze arme zielen van 1.400.614 gallons (= 6,3 miljoen liter) sterke drank, voor 96% in de vorm van whisky.  Maar gelukkig neemt de auteur dit allemaal niet te zwaar op:  “Deze getallen lijken hoog, maar zijn het in werkelijkheid niet. Immers, een jaar heeft 365 dagen en de bevolking der Unie telt 110.000.000 zielen”.

Nog meer vreemde geneesmiddelen treffen we aan in de rubriek Nieuwe Geneesmiddelen waarin Aurocollargol wordt vermeld, eene colloidale goudoplossing met een electrocolloidale zilveroplossing gemengd. Het was bedoeld voor intraveneuze toediening tegen infectieziekten.

In een ander bericht wordt gewag gemaakt van de oprichting van een Indisch Pharmaceutische Vereeniging. Een twaalftal apothekers had de oprichtingsvergadering in Weltevreden, toen een voorstad van het huidig Djakarta, bijgewoond en zij onderschreven de wens om de onderlinge band in Nederlands-Indië (afbeelding) te versterken. Er werd ook gedacht aan de uitgave van een Indisch Pharmaceutisch Tijdschrift.

In de sectie Boekaankondigingen treffen we een vermelding van het “Oranje-Kruisboekje” (afbeelding). Het steunt op het werk van de Eenheidscommissie van de bond  “Het Oranje Kruis”, een commissie die in het leven werd geroepen om meer eenheid te brengen in het onderwijs in de eerste hulp bij ongelukken. De referent merkt daarbij dan nog op” “het is te Amerikaansch om van den apotheek een boekhandel te maken, maar het zou toch aanbeveling verdienen, dat met de verbandkist dergelijke werkjes ook in de apotheek verkrijgbaar zouden zijn”. Het boekje van 152 pagina’s met 4 gekleurde platen en 99 afbeeldingen kostte toen ƒ 1,25.

17 November 1923 – Brrrrrrrrr, benzidine als reagens

Niet gehinderd door de huidige kennis omtrent de carcinogeniciteit van benzidine wordt in het PW van toen uitgebreid de toepassing van deze stof als reagens beschreven. Met name aminen en alkdehyden blijken goede kleurreacties te vertonen met benzidine. Het was toen, opgelost in ijsazijn en samen met waterstofperoxide, ook al in gebruik als reagens voor het aantonen van bloed. In de laatste test is inmiddels het benzidine, met het oog op die carcinogeniciteit, vervangen door tetramethylbenzidine en spreken we nu van de TMB test.

In de sectie Boekaankondigingen treffen we een vermelding van het “Oranje-Kruisboekje” (afbeelding). Het steunt op het werk van de Eenheidscommissie van de bond  “Het Oranje Kruis”, een commissie die in het leven werd geroepen om meer eenheid te brengen in het onderwijs in de eerste hulp bij ongelukken. De referent merkt daarbij dan nog op” “het is te Amerikaansch om van den apotheek een boekhandel te maken, maar het zou toch aanbeveling verdienen, dat met de verbandkist dergelijke werkjes ook in de apotheek verkrijgbaar zouden zijn”. Het boekje van 152 pagina’s met 4 gekleurde platen en 99 afbeeldingen kostte toen ƒ 1,25.

10 November 1923 – Koning Lodewijk benoemt apotheker in 1810

De heer S. Stheeman te Meppel meldt te hebben gelezen in de “Drentsche  Volksalmanak van 1841” dat Koning Lodewijk (de broer van Napoleon en door laatstgenoemde in 1806 tot koning der Nederlanden benoemd) in Mei 1810 na een bezoek aan Assen de provincie Drenthe begunstigde met het oprichten van een Armhuis te Hoogeveen, met het verheffen van Meppel en Assen tot steden, en met de benoeming van een departements-dokter en departements-apotheker.  De laatste eer viel ten beurt aan de apotheker G. Vitringa Acker die daarvoor een landtoelage van ƒ 300 per jaar ontving.

Nog meer historie treffen we aan in een vergelijkbaar bericht van de apotheker Timmers uit Sittard die de aandacht vestigt op de 18e eeuwse apotheek (vanaf 1704) in het Belgische Maeseyck (afbeelding).  Deze volgens hem –  waarlijk eenig in haar soort zijnde – apotheek was een bezoek en het bewonderen van interieur en standpotten meer dan waard. Ook heden ten dage is de apotheek – sinds 1959 niet meer in gebruik – nog steeds als museum geopend en, net als toen, het  bezoeken alleszins waard.  

In een uitgebreid artikel van 13 pagina’s wordt de gravimetrische sulfaatbepaling uit de doeken gedaan waarmee ook schrijver dezes in het jaar 1970 uitgebreid kennismaakte op het 1e-jaars prakticum Kwantitatieve Analyse (RU Utrecht). Door het toevoegen van bariumchloride-oplossing en het daarna drogen en gloeien van het neerslag kon de sulfaatconcentratie in de te onderzoeken oplossing worden bepaald.

3 November 1923 – DNA zonder Watson & Crick

Vandaag lezen we over zouten van nucleinezuur. Pardon? Deze werden, samen met DNA, toch pas later in de jaren vijftig ontdekt door Watson en Crick? Jawel, maar huidige inzichten leren ons dat beide heren voortborduurden op het werk van 19e eeuwse onderzoekers die het nucleinezuur (later nucleotide genoemd) ontdekten. Reeds in 1871 publiceerde de Zwitser Friedrich Miescher (afbeelding) zijn ontdekking van “nucleine” in de kern van leucocyten. Dus, het toedienen van nucleinezuur om een hyperleucocytose te doen ontstaan was in 1923 zeker niet van enige logica gespeend.

Voor de rechtbank te Amsterdam werd een apothekers-assistent tot 7 dagen hechtenis veroordeeld wegens de overtreding van de Opiumwet c.q. het zonder recept afleveren van morfine.

Ook lezenswaardig is een bericht over de Zuid-Afrikaanse Koedoe-Apotheek, opgericht door ondermeer Brocades en Stheeman, Delius &Co en Utermöhlen en Co. Deze apotheek onderscheidde zich van Nederlandse apotheken door een grote afdeling waar homeopathische geneesmiddelen werden bereid. Verder beschikte deze apotheek over de best ingerichte optische afdeeling van Pretoria waar alle lenzen ter plaatse konden worden gemaakt. Maar het Zuid-Afrika van toen was toch niet wat het nu is getuige de vermelding “in ’t geheel werken er in de koedoe omtrent twintig witmensen”.

Social media & sharing icons powered by UltimatelySocial