23 Februari 1924 – Kwakzalverij met geneesmiddelen

In het verslag van de vergadering van het departement Gelderland lezen we dat dit departement besloot om de Vereeniging tot de Bestrijding der Kwakzalverij te steunen met een jaarlijkse bijdrage van ƒ 10.  Deze vereeniging werd in 1881 opgericht door de gebroeders Bruinsma (afbeeldingen), drie jaar na de publicatie van hun brochure De kwakzalverij met geneesmiddelen en de middelen om haar te bestrijden. Gerard Bruinsma was arts, zijn broer Vitus scheikundeleraar. De nog steeds bestaande (en nuttige) vereniging mag zich daardoor beschouwen als de oudste sceptische organisatie ter wereld.

Een andere vereeniging “Handel en Nijverheid” had een vergadering belegd over de wetenschappelijke keuring van handelswaren waarin ook de ervaringen met de recent (1919) van kracht geworden Warenwet aan de orde kwamen. Voorafgaand aan deze wet hadden diverse gemeenten (n=15) zelf al initiatieven genomen c.q. een keuringsdienst van waren opgericht en vanaf 1919 waren die gebonden aan de bepalingen van de Warenwet. Rotterdam had daarbij de primeur en richtte reeds in 1883 zo’n keuringsdienst op. De praktijk was echter, zoals altijd, weerbarstiger dan het rechtssysteem omdat de wet een raamwet was, waar separate besluiten de eisen voor verschillende waren dienden te beschrijven. En in 1924 waren er nog maar 2 van deze besluiten van kracht. Eén voor brood en één voor papier.  De keuringsdiensten volgden daarom voorlopig hun gewoone werkwijze. Tot aan de komst van Europese wetgeving laat in de 21e eeuw bepaalde deze Warenwet de eisen waaraan geneesmiddel-verwante produkten zoals cosmetica, vitaminen en voedingssupplementen dienden te voldoen.

16 Februari 1924 – Door de bril van een apotheker zien

In deze blog werd eerder melding gemaakt van het feit dat een eeuw geleden een redelijk aantal apothekers ook als opticien actief waren. En vandaag worden ter ondersteuning van deze apothekers maar liefst 20 pagina’s in het Pharmaceutisch Weekblad aan deze activiteit gewijd. Met daarbij aandacht voor de brilleglazen-fabricage, oogafwijkingen, het lezen van oogarts-recepten en het bewerken van het brilleglas (toen nog zonder n).  “Om snel te kunnen werken en te zorgen dat het klaar maken van den bril slechts een quaestie van minuten wordt, met eenige routine, heeft men al deze machinetjes in één vereenigd, in de zoogenaamde complete brillenslijpmachine (afbeelding)”.

In een uitvoerig bericht wordt melding gemaakt van het zilveren jubileum van de “Onderlinge Pharmaceutische Groothandel” (OPG). Het OPG-bestuur zond toen aan leden en begunstigers een keurig dubbel (recepteer)lepeltje van Gero-zilver. In 1999 zou het laatste – honderdjarig – jubileum van de OPG in Arnhem worden gevierd. Een recepteerlepel voor een apotheker was inmiddels bijna obsoleet geworden. Gelukkig maar, want de jubileum-uitgave  “OPG 100 – De geschiedenis van een bijzondere apothekerscoöperatie” (Auteur Prof. dr. Rein Vos) is een onmisbare bron voor Nederlandse  farmaceutische historici.

9 Februari 1924 – Een farma kartel?

In een verslag van de NMP-hoofdbestuursvergadering dd. 31 januari 1924 treffen we het volgende aan: “De voorzitter bericht over de besprekingen door hem gevoerd met de N.V. Organon te Oss, betreffende de vast te stellen prijzen van insuline. Deze besprekingen hebben tot een gunstig resultaat geleid, waarmede de vergadering accoord gaat”. Zouden we dit een eeuw later een kartelbespreking noemen?

De oudere lezers van deze blog zullen zich de permanganaat-titraties herinneren waarmede fraaie paarse vlekken in witte laboratoriumjassen ontstonden. Over deze oxydimerische titraties wordt uitgebreid bericht “Het voordeel van permananaat is dat het ook in zeer groote verdunningen nog duidelijk gekleurd is, zoodat men, zonder een afzonderlijken indicator toe te voegen, gemakkelijk het eindpunt der reactie kan waarnemen.”  

Ook vandaag weer aandacht voor de schoone kunsten en bericht wordt over de “Salon des médecins” in de Cercle de la Librairie (afbeelding) aan de Boulevard St. Germain in Parijs. Er was een afdeling geneeskundige en pharmaceutische verzamelingen waar ook artistiek uitgevoerde reclamebiljetten op medisch-farmaceutisch gebied werden geëxposeerd.

2 Februari 1924 – Dageraad der biofarmacie

Vandaag wordt bericht over een lezing voor de Haagsche Chemische Kring die “Het isoleeren van zeer labiele stoffen uit natuurprodukten” betrof, gehouden door Dr. J.L.L. Zwikker, apotheker. Deze lezing behandelde de adsorptie(chromatografie) met diverse adsorbentia. Niemand kon toen vermoeden welke essentiële rol dit proces in de huidige biofarmacie zou gaan spelen, waar de isolatie van monoclonale antilichamen en andere eiwitten, of later virale partikels (voor gentherapie), vaak (mede) daarop is gebaseerd. Het eerste monoklonale antilichaam Orthoclone (afbeelding) werd in 1986 als geneesmiddel geregistreerd ter onderdrukking van de afweer tegen getransplanteerde organen.

In dit nummer werd ook de nieuwe (jaarlijkse) ledenlijst gepubliceerd; de Maatschappij telde toen 709 leden, waarvan 7 eereleden, 2 corresponderende leden, 55 algemene leden, 592 gewone leden, 53 buitengewone leden, benevens 54 candidaat leden. Het aantal Departmenten bedroeg 16. Er waren toen ook 3 adviseurs van het Hoofdbestuur actief: één namens de Nederlandse Vereeniging van Spoorwegapothekers, één namens de Vereeniging van Pharmaceutische Officieren, en één namens de Onderlinge Pharmaceutische Groothandel (OPG).

En uit de regelmatig terugkerende rubriek “Nieuwe geneesmiddelen en voorschriften” citeer ik weer een drietal “curieuze” produkten:

  • Camphémol, een kamferpreparaat (emulsie)  voor parenterale (s.c.) injectie ter stimulering van ademhaling en bloedsomloop
  • Pepsine-zoutzuuroplossing steriel, voor de uitspoeling van lichaamsholten

Nasmint, een antiseptisch snuifpoeder tegen verkoudheid met onbekende samenstelling

26 Januari 1924 – Dr. Sarphati herdacht

Als eerbetoon aan deze geneeskundige (1813 – 1866, afbeelding) die een belangrijke rol heeft gespeeld bij het ontstaan van de Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Pharmacie,  werd verslag gedaan van een bijeenkomst te zijner herdenking in Amsterdam. Ook deze stad heeft veel baat gehad van zijn bijdragen op hygiënisch, economisch en onderwijsgebied. Ook de eerste steen voor het Amstelhotel werd door hem gelegd.

Tegenwoordig zijn (industrieel geproduceerde) tabletten de meest gangbare doseervorm in de farmacie, maar dat was 100 jaar geleden nog zeker niet het geval. Dat was een tijd waarin magistrale bereidingen nog dominant waren. Het farmaceutisch onderzoek van tabletten was daarom nog redelijk onontgonnen terrein en vandaag lezen we daarover uitgebreid in deze aflevering van het Pharmaceutisch Weekblad. In het bijzonder worden daarbij tabletten met kaliumchloraat, met borax, met natriumbicarbonaat, met zwavel en met santonine behandeld.

Op 24 januari 1924 promoveerde de apotheker J.F. Pool op het proefschrift “Biochemische studies over bananen”. En een week eerder was mej. C.G. van Arkel tot apotheker bevorderd aan de Universiteit van Amsterdam, dezelfde universiteit waar zij later hoogleraar farmacie zou worden, als eerste vrouwelijke hoogleraar in ons vak.

19 Januari 1924 – Malaise in het farma bedrijf

De Haagse burgemeester (J.A.N. Patijn, liberaal; afbeelding)  heeft in zijn nieuwjaarsrede melding gemaakt van malaise in het pharmaceutisch bedrijf welke zou worden veroorzaakt door “den buitengewoon goeden hygiënische toestand in het afgelopen jaar”. Er zou sprake zijn geweest van “gunstige sterfte- en ziektecijfers in die stad in 1923, nog beter dan in 1922 en welhaast tweemaal zoo gunstig als in 1921”.

Wie dacht dat de ophef omtrent de stikstofverontreiniging in onze atmosfeer van recente datum is, wordt in deze aflevering weer op het goede spoor gezet. Bericht wordt over metingen in het dorp Mount Vernon in Iowa (VS) gelegen op 28 km van een fabriekscentrum. Per 40 aren (0,4 hectare) vielen er 272 g nitraten, 18 g nitrieten, 670 g vrij ammoniak, 526 g albuminoid-ammoniak, 15,6 g chloriden en 46,3 g sulfaten. Opgemerkt wordt nog dat het chloor niet afkomstig is van de zee, maar waarschijnlijk van steenkolenrook.

In de huidige eeuw zult u in het Pharmaceutisch Weekblad tevergeefs naar berichten over militaire apothekers zoeken, maar dat was in het toenmalige interbellum duidelijk anders en werd er met regelmaat over de militaire farmacie geschreven . En zo lezen we vandaag over het korps militaire apothekers in Spanje en België. In Spanje was dat in 1923 een totaal van 174 apothekers waarvan 53 hoofdofficieren (31%) inclusief 1 generaal. Het aantal in België werd niet vermeld, wel het percentage hoofdofficieren: 12%. In Nederland waren er toen 9 militaire apothekers waarvan 1 hoofdofficier (11%), wat de auteur de verzuchting ontlokte “het is niet veel”….. Vandaag de dag in 2024 zijn er 12 apothekers werkzaam bij Defensie.

12 Januari 1924 – Een toxicologische dwaling

Bericht wordt over de vrijlating van de Franse apotheker Louis Danval (1845 – 1925) die in 1878 werd veroordeeld tot levenslange dwangarbeid wegens vergiftiging van zijn vrouw met arsenicum. Bij haar lijkschouwing was namelijk gebleken dat in haar lichaam 1 mg arsenicum aanwezig was. Pas in 1921 echter werd bekend dat in ieder menselijk lichaam zo’n hoeveelheid arsenicum wordt aangetroffen.  Daarop volgend  vernietigde de Kamer van Cassatie van het Hof van Strafzaken het eerdere vonnis uit 1878 en kende de ongelukkige apotheker een vergoeding van 20.000 francs, alsmede een lijfrente van 12.000 francs, toe.  Al eerder in 1902, na 24 jaar te hebben uitgezeten, was de apotheker gratie verleend.

Inmiddels zijn encyclopedieën door de tijd, en vooral door het internet, ingehaald maar honderd jaar geleden besteedde het Pharmaceutisch Weekblad ruime aandacht aan de verschijning van de laatste 2 delen van de elfdelige Oosthoek’s Geïllustreerde Encyclopaedie. “Een woord van hulde aan den uitgever, die onder de allermoeilijkste omstandigheden het werk heeft uitgegeven en kans heeft gezien regelmatig de kloeke delen van telkens 800 blz. groot te doen uitkomen”.

We zouden ons er nu voor schamen, maar in 1923 werd met enthousiasme een nieuw gebouw als Koloniaal Instituut (afbeelding) in gebruik genomen aan de Mauritskade in Amsterdam. Ook het Koloniaal Museum uit Haarlem werd hier naartoe verhuisd. Dit alles was mogelijk geworden door een vorstelijke gift van een half miljoen gulden (omgerekend naar nu 5 miljoen euro) van een schenker die onbekend wenste te blijven. Dat was nog eens een vooruitziende blik, de schande van het kolonialisme een eeuw later is hem/haar daarmee bespaard gebleven…..

5 Januari 1924 – Volle maag of lege maag?

In een uitgebreid artikel wordt bericht over de werkzaamheden der Pharmacopee-Commissie. Dit betreft dan de voorbereiding van de 5e uitgave der Nederlandsche Pharmacopee (afbeelding). Het toenemende belang van chemische artikelen daarin blijkt uit de bedoeling niet bij elk artikel in het bijzonder de reacties ter vaststelling van de identiteit en van de zuiverheid te beschrijven, doch te verwijzen naar algemeene hoofdstukken. Uiteindelijk verscheen deze 5e uitgave pas in 1926.

Onder de kop “Insuliniana” treffen we een overzicht van de nieuwbakken insuline-producenten wereldwijd. In Nederland waren dat toen Organon, het Gemeente-Ziekenhuis te ’s Gravenhage alsmede Dr. J Blomberg eveneens te ’s Gravenhage. De insuline van laatstgenoemde werd onder de naam Extractum pancreas “Blomberg” geproduceerd. Organon werd destijds speciaal voor deze productie opgericht. Ook in Frankrijk was er een ondernemende apotheker – Henry Rogier – die Insuline Rogier op de markt bracht. Wel wordt in dit artikel opgemerkt dat “de toestand op het gebied van de eenheden alias units ook nog een weinig chaotisch is. Daarmede is veel gescharreld, zooveel, dat vele binnen en buitenlandse insulinologen bij tijd en wijle het spoor bijster waren”

In een uitvoerig antwoord op de vraag “Op welk uur moet men geneesmiddelen innemen” lezen we:  ”Een geneesmiddel werkt zooveel vlugger, wanneer het sneller wordt geabsorbeerd en het wordt zoveel beter geresorbeerd, indien de maag die het ontvangt, leeg is.”. Maar erkend wordt ook dat geneesmiddelen doorgaans beter worden verdragen op een volle maag.

29 December 1923 – Duitsche noodlijdende collega’s

Een oproep wordt gedaan tot (financiële) ondersteuning van de noodlijdende Duitse apothekers die na Wereldoorlog 1 in problemen zijn gekomen. Niet alleen de apothekers hebben nood, maar ook wordt gewag gemaakt van apotheken en ziekenhuizen in het Roergebied waar gebrek is ontstaan aan chloroform, aether (afbeelding)en andere verdovingsmiddelen.

Vanaf 1 januari 1924 dienen stukken die aan ambtenaren van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid worden gezonden , op de gewone wijze worden gefrankeerd. Dit geldt dus ook voor de toezending van diploma’s en aanvragen om vergunning voor waarnemen en verlof voor sluiten.

Als schrijver van deze blog wil ik alle lezers een gelukkig en voorspoedig 2024 wensen. Laat dan ook bij gelegenheid eens weten wat u in deze blog, die nu ruim een jaar loopt, wel of niet waardeert en wat u erin mist. U kunt dat doen via baghol@onsbrabantnet.nl

22 December 1923 – Blimbing of Bling-Bling?

De wilde Blimbingboom uit Indonesië (afbeelding) wordt in een bericht geroemd als een probaat geneesmiddel tegen suikerziekte. De zendeling Plattel, uit Weltevreden, meldde zijn ervaring met een paar wanhopige diabetes–patiënten welke na het gebruik van de bladeren van deze boom – als thee getrokken – absoluut genazen. Desondanks is later nog maar weinig van deze “ontdekking” overgebleven. Het is ook niet altijd goud dat er blinkt, ook niet in de wetenschap.

In een bericht over oud-Italiaansche apothekerspotten lezen we dat Italiaansche apotheken in de middeleeuwen alleen in kloosters bestonden, maar dat in het midden van de dertiende eeuw ook apotheken in steden begonnen te verschijnen. De apothekers behoorden toen tot dezelfde genootschappen als de dokters, en de apotheek begon toen een centrum te worden van intellectueele cultuur. De apotheker verkocht, behalve zijn kruiden en geneesmiddelen, ook boeken en kunstwerken en was vaak bovendien een astroloog of alchemist. In de heele vijftiende eeuw was de apotheek het middelpunt van den werkkring van den medicus. Hij ontving er zijn patiënten, onderzocht hun urine en hield er zijn geleerde besprekingen met vakgenooten. Hier stond de wieg van de scheikunde.  Aan de Rijksuniversiteit te Utrecht is op Maandag 17 December 1923 bevorderd tot doctor in de wis- en natuurkunde op het proefschrift getiteld “De potentiometrische zinktitratie”, de Heer E.J.A.H. Verzijl, apotheker

Social media & sharing icons powered by UltimatelySocial