24 November 1923 – Alkohol als geneesmiddel

Vandaag lezen we een bericht dat gedurende de periode 1 Juli 1922 – 30 Juni 2023 (d.w.z. tijdens de drooglegging) door Amerikaansche doktoren 11.268.469 recepten werden getekend, waarin aan den patiënt sterke drank werd voorgeschreven. In totaal profiteerden deze arme zielen van 1.400.614 gallons (= 6,3 miljoen liter) sterke drank, voor 96% in de vorm van whisky.  Maar gelukkig neemt de auteur dit allemaal niet te zwaar op:  “Deze getallen lijken hoog, maar zijn het in werkelijkheid niet. Immers, een jaar heeft 365 dagen en de bevolking der Unie telt 110.000.000 zielen”.

Nog meer vreemde geneesmiddelen treffen we aan in de rubriek Nieuwe Geneesmiddelen waarin Aurocollargol wordt vermeld, eene colloidale goudoplossing met een electrocolloidale zilveroplossing gemengd. Het was bedoeld voor intraveneuze toediening tegen infectieziekten.

In een ander bericht wordt gewag gemaakt van de oprichting van een Indisch Pharmaceutische Vereeniging. Een twaalftal apothekers had de oprichtingsvergadering in Weltevreden, toen een voorstad van het huidig Djakarta, bijgewoond en zij onderschreven de wens om de onderlinge band in Nederlands-Indië (afbeelding) te versterken. Er werd ook gedacht aan de uitgave van een Indisch Pharmaceutisch Tijdschrift.

In de sectie Boekaankondigingen treffen we een vermelding van het “Oranje-Kruisboekje” (afbeelding). Het steunt op het werk van de Eenheidscommissie van de bond  “Het Oranje Kruis”, een commissie die in het leven werd geroepen om meer eenheid te brengen in het onderwijs in de eerste hulp bij ongelukken. De referent merkt daarbij dan nog op” “het is te Amerikaansch om van den apotheek een boekhandel te maken, maar het zou toch aanbeveling verdienen, dat met de verbandkist dergelijke werkjes ook in de apotheek verkrijgbaar zouden zijn”. Het boekje van 152 pagina’s met 4 gekleurde platen en 99 afbeeldingen kostte toen ƒ 1,25.

17 November 1923 – Brrrrrrrrr, benzidine als reagens

Niet gehinderd door de huidige kennis omtrent de carcinogeniciteit van benzidine wordt in het PW van toen uitgebreid de toepassing van deze stof als reagens beschreven. Met name aminen en alkdehyden blijken goede kleurreacties te vertonen met benzidine. Het was toen, opgelost in ijsazijn en samen met waterstofperoxide, ook al in gebruik als reagens voor het aantonen van bloed. In de laatste test is inmiddels het benzidine, met het oog op die carcinogeniciteit, vervangen door tetramethylbenzidine en spreken we nu van de TMB test.

In de sectie Boekaankondigingen treffen we een vermelding van het “Oranje-Kruisboekje” (afbeelding). Het steunt op het werk van de Eenheidscommissie van de bond  “Het Oranje Kruis”, een commissie die in het leven werd geroepen om meer eenheid te brengen in het onderwijs in de eerste hulp bij ongelukken. De referent merkt daarbij dan nog op” “het is te Amerikaansch om van den apotheek een boekhandel te maken, maar het zou toch aanbeveling verdienen, dat met de verbandkist dergelijke werkjes ook in de apotheek verkrijgbaar zouden zijn”. Het boekje van 152 pagina’s met 4 gekleurde platen en 99 afbeeldingen kostte toen ƒ 1,25.

10 November 1923 – Koning Lodewijk benoemt apotheker in 1810

De heer S. Stheeman te Meppel meldt te hebben gelezen in de “Drentsche  Volksalmanak van 1841” dat Koning Lodewijk (de broer van Napoleon en door laatstgenoemde in 1806 tot koning der Nederlanden benoemd) in Mei 1810 na een bezoek aan Assen de provincie Drenthe begunstigde met het oprichten van een Armhuis te Hoogeveen, met het verheffen van Meppel en Assen tot steden, en met de benoeming van een departements-dokter en departements-apotheker.  De laatste eer viel ten beurt aan de apotheker G. Vitringa Acker die daarvoor een landtoelage van ƒ 300 per jaar ontving.

Nog meer historie treffen we aan in een vergelijkbaar bericht van de apotheker Timmers uit Sittard die de aandacht vestigt op de 18e eeuwse apotheek (vanaf 1704) in het Belgische Maeseyck (afbeelding).  Deze volgens hem –  waarlijk eenig in haar soort zijnde – apotheek was een bezoek en het bewonderen van interieur en standpotten meer dan waard. Ook heden ten dage is de apotheek – sinds 1959 niet meer in gebruik – nog steeds als museum geopend en, net als toen, het  bezoeken alleszins waard.  

In een uitgebreid artikel van 13 pagina’s wordt de gravimetrische sulfaatbepaling uit de doeken gedaan waarmee ook schrijver dezes in het jaar 1970 uitgebreid kennismaakte op het 1e-jaars prakticum Kwantitatieve Analyse (RU Utrecht). Door het toevoegen van bariumchloride-oplossing en het daarna drogen en gloeien van het neerslag kon de sulfaatconcentratie in de te onderzoeken oplossing worden bepaald.

3 November 1923 – DNA zonder Watson & Crick

Vandaag lezen we over zouten van nucleinezuur. Pardon? Deze werden, samen met DNA, toch pas later in de jaren vijftig ontdekt door Watson en Crick? Jawel, maar huidige inzichten leren ons dat beide heren voortborduurden op het werk van 19e eeuwse onderzoekers die het nucleinezuur (later nucleotide genoemd) ontdekten. Reeds in 1871 publiceerde de Zwitser Friedrich Miescher (afbeelding) zijn ontdekking van “nucleine” in de kern van leucocyten. Dus, het toedienen van nucleinezuur om een hyperleucocytose te doen ontstaan was in 1923 zeker niet van enige logica gespeend.

Voor de rechtbank te Amsterdam werd een apothekers-assistent tot 7 dagen hechtenis veroordeeld wegens de overtreding van de Opiumwet c.q. het zonder recept afleveren van morfine.

Ook lezenswaardig is een bericht over de Zuid-Afrikaanse Koedoe-Apotheek, opgericht door ondermeer Brocades en Stheeman, Delius &Co en Utermöhlen en Co. Deze apotheek onderscheidde zich van Nederlandse apotheken door een grote afdeling waar homeopathische geneesmiddelen werden bereid. Verder beschikte deze apotheek over de best ingerichte optische afdeeling van Pretoria waar alle lenzen ter plaatse konden worden gemaakt. Maar het Zuid-Afrika van toen was toch niet wat het nu is getuige de vermelding “in ’t geheel werken er in de koedoe omtrent twintig witmensen”.

27 October 1923 – Haschish en bliksemzwart

Vandaag treffen we een uitgebreid referaat over haschish, toentertijd gekweekt in de Bengalen, en in Griekenland waar destijds grote “vrij groote fabrieken” bestonden in de plaats Tripoli(za) op Morea (afbeelding). Vanuit daar werd er vooral veel gesmokkeld naar Egypte, waar het opiumschuiven onbekend was, en de haschisch goed verkrijgbaar bleek. Echter ”de gevolgen van geregeld gebruik blijven niet uit, in Cairo zijn 18 – 20% van de krankzinnigen gebruikers van haschisch”.  Tetrahydrocannabinol als werkzaam bestanddeel was toen nog onbekend en, geheel in de geest van de tijd, ging de aandacht meer uit  naar een alkaloïde tetanocannabine. Er bestonden toen preparaten van haschisch in de vorm van een pasta, als (Turkse) bonbons of als pillen. Ook werd het (toen al) in cigaretten verwerkt.Bliksemzwart was toen een middel dat door schoenmakers werd gebruikt om bruine schoenen zwart te maken en vandaag lezen we daarvoor een waarschuwing. Naast de zwarte kleurstof nigrosine troffen we toen in sommige merken bliksemzwart ook de giftige stoffen aniline, toluidine, xylidine en benzidine aan.  Ook werd aandacht besteed aan het 10 jarig bestaan van de “Vereeniging voor de geschiedenis der Genees-, Natuur- en Wiskunde. In het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde werden ter ere daarvan een aantal opstellen gepubliceerd. Een tweetal curieuze daarvan wil u niet onthouden:·        Het drinken van mensenbloed door lijders aan epilepsie·        Het smoren van wanschapen geborenen 

20 October 1923 – Wat is een neusbougie?

In de rubriek “Nieuwe geneesmiddelen en voorschriften” treffen we deze week wel een heel bijzondere vermelding, namelijk die van de neusbougie. Dit waren staafjes (Bacilla) doorgaans bereid  met glycerine en gelatine, bestemd voor toepassing in de neus. Maar er bestonden ook varianten met cacaoboter en met gom of tragacanth. Als werkzame bestanddelen komen we dan zinksulfaat, aluin, zilvernitraat of jodoform tegen. In de British Pharmaceutical Codex werden ze “Buginaria” genoemd.

Een andere vermelding in deze rubriek betreft Akineton (biperideen) een nieuw geneesmiddel van Hoffmann La Roche & Co. Anders dan de Buginaria heeft dit geneesmiddel wel het honderdjarig bestaan gevierd want het is ook nu nog in gebruik (RVG 02196). De indicatie is echter wel veranderd, aanvankelijk betrof die spierkramp, nu echter de ziekte van Parkinson en extrapyramidale stoornissen veroorzaakt door andere geneesmiddelen. Nu weten we dat biperideen een anticholinerge werking heeft maar of dat in 1923 ook zo was? Acetylcholine als neurotransmittor werd namelijk pas in 1921 ontdekt.

In een bijdrage over de geschiedenis van de oude Amsterdamse apotheek der Da Castro’s, in de Muiderstraat even voor de Hortusbrug, treffen we een vermelding van een ets van Rembrandt (afbeelding) waarop zijn kunstvriend, de apotheker Francen is afgebeeld.

13 October 1923 – Zetmeel en alkaloïden

In deze aflevering lezen we over zetmeel: “Voor den pharmacognost zoowel als voor den voedingsmiddelchemicus even belangrijk, als voor den plantenphysioloog merkwaardig, is de eigenaardige eigenschap van het zetmeel bij de afscheiding uit het protoplasma een vorm aan te nemen, die veelal van geslacht tot geslacht, in sommige gevallen zelfs van soort tot soort verschillend is, maar altijd constant voor dezelfde plant. In dit opzicht gedraagt zetmeel zich anders dan elk ander reservevoedsel”.

Alkaloïden vormden in die tijd een belangrijke groep plantaardige werkzame stoffen en er werd veel werk gemaakt van de identificatie van deze alkaloiden door middel van chemische reacties. Zoals de reactie van Bouchardat die de oudere generatie apothekers bekend in de oren zal klinken. In deze aflevering van het PW lezen we over microchemische alkaloïden reacties zoals die met het reagens van Ephraim, zijnde diamino-tetranitrito-kobalt-kalium. Met verschillende alkaloïden ontstonden daarmee neerslagen met verschillende vormen en kleuren waarmee dan het alkaloïd kon worden geïdentificeerd. Zo lezen we over morphine dat het “fijne gebogen naaldjes doet ontstaan die zich cirkelvormig om een middelpunt vereenigen”. Halverwege de vorige eeuw beschikten studenten farmacie toen, ter ondersteuning van dit onderzoek, over een referentieset alkaloïden (afbeelding).

6 October 1923 – De apotheker als opticien

Een historisch curiosum in de farmacie vormt de verkoop van brillen. In de huidige apotheek worden die niet meer aangetroffen, maar in de eerste helft van de vorige eeuw was dat niet ongebruikelijk in Europese apotheken (afbeelding). Ook Nederlandse apothekers deelden in die rage en in het PW van deze week treffen we de aankondiging van het opticien-examen op 31 october a.s.. Dit examen kende toen een mondeling deel, een schriftelijk deel en een praktisch deel. Voor dat laatste moest iedere applicant zijn eigen instrumenten op het examen meenemen voor de metingen door hem te verrichten.  Toenmalige apothekers  werd vanuit de NMP verzekerd dat het behalen van een opticien-diploma door hen “weinig moeilijkheden zal bieden”. Zo’n apotheker-optiker beschikte dan over een gangbare voorraad van ruim 60 monturen en ongeveer 200 typen glazen.

Daarnaast treffen we deze week een groot artikel over het plantenspecies  Artemisia Cina Berg als belangrijk geneeskruid tegen ingewandswormen. Die toepassing is inmiddels obsoleet geworden maar de stof artemisinine  uit het genus Artemisia heeft een geheel andere toepassing gevonden als geneesmiddel tegen malaria. En daarmee schaart deze plant zich in een illustere rij van potentiële wormmiddelen die uiteindelijk hebben geleid tot belangrijke geneesmiddelen voor andere indicaties zoals disulfiram (alcoholisme) en chloorpromazine (psychiatrie).

Ook over neosalvarsan lezen we in deze aflevering, toentertijd was de arseentherapie de enige beschikbare therapie tegen syfilis. En met de ontdekking van penicilline in de jaren veertig van de vorige eeuw werd ook deze therapie, met veel bijwerkingen door het arseen, obsoleet.

29 September 1923 – Avogadro’s alma mater

In de rubriek “Berichten” lezen we over de oprichting van een galenisch laboratorium aan de Universiteit van Turijn. Dat is één van de oudste universiteiten van Italië en werd opgericht in 1404. Het laboratorium kende drie afdelingen: een modelapotheek, een afdeling voor de bereiding van steriele geneesmiddelen en een afdeling waar de eigenlijke galenica werden gefabriceerd. Overigens was deze universiteit ook de alma mater van Amadeo Avogadro (1776 – 1856, afbeelding) die we natuurlijk kennen dankzij zijn getal.  Echter, zijn studie in Turijn had niets te maken met chemie maar alles met kerkelijk recht.

De stap van de kwaliteitscontrole van geneesmiddelen naar die van voedingsmiddelen was toentertijd slechts een kleine zoals blijkt uit een artikel in deze aflevering handelend over de “Vetbepaling in kaas”. De doelmatigheid van de toenmalige kaascontrole in Nederland werd internationaal hoog aangeslagen en Duitsland heeft toen een soortgelijke controle ingevoerd. Je bent kaaskop, of je bent het niet…….

22 September 1923 – Geneesmiddelkosten voor mijnwerkers

Maar liefst 36 pagina’s zijn in deze aflevering gewijd aan het verslag van de 72e ledenvergadering der NMP. En dan ook nog eens 19 aan de Pharmaceutische Conferentie die samenhing met die leden- vergadering. Als vermeldenswaardige lezingen daar gelden die over het indampen van vloeistoffen alsmede het streven tot de normalisatie van desinfectiemiddelen. Dat dit laatste een doodgeboren kind zou worden werd toen al beseft omdat “desinfectiemiddelen specifiek in hunne werking zijn”. Toentertijd werd voor de normalisatie in Zuid-Afrika de carbolzuurcoëfficient gehanteerd die was gerelateerd aan de werking op typhusbacillen.

Een bijzondere analyse behandelt het jaarverslag 1922 van het Algemeen Mijnwerkers Fonds (AMF) waarbij toen 88.809 “zielen” waren aangesloten (afbeelding, © gluckauf.nl). Daaruit bleek dat de kosten voor de geneesmiddelvoorziening van deze zielen gemiddeld  ƒ 2,35 per ziel per jaar bedroeg. Heel bijzonder is dan dat van dit bedrag slechts ƒ 0,01 werd toegerekend aan (poliklinische) specialisten-recepten: “op de grote massa huisartsenrecepten wegen ondertusschen de kosten der specialisten-recepten licht”. In een klein bericht wordt aandacht geschonken aan de prijs die werd verleend door de Nederlandsche en Nederlandsch-Indische Tuinbouw- en Bloemententoonstelling bij gelegenheid van haar 50-jarig bestaan in 1923. Deze prijs betrof een gouden medaille voor de meest volledige verzameling van in pot gekweekte geneeskruiden, uitgereikt aan de Hortus Botanicus in Amsterdam.

Social media & sharing icons powered by UltimatelySocial