27 Januari 1923 – Gestudeerde vrouwen

Ik weet niet beter, sinds 1973, dan dat de KNMP een jaarlijks, steeds dikker wordend, ledenboek aan de leden toezond totdat de digitalisering zo’n boek overbodig maakte. Maar in 1923 werd de ledenlijst nog gewoon in het PW gepubliceerd. En zo lezen we dat er op 1 Januari 1923 688 leden waren, waaronder 6 eereleden en 36 candidaats-leden (studenten). Ook treffen we 33 in Indonesië woonachtige leden, maar onduidelijk is of ieder daarvan ook een apotheek beheerde. En, heel verrassend, er blijkt toen ook een Nederlandsche Vereeniging van Spoorwegapothekers te hebben bestaan die als adviseur van het Hoofdbestuur stond genoteerd.

Veel aandacht deze week voor de geneeskruidenteelt in het buitenland. In verschillende Europese landen (Hongarije, Oostenrijk, Tsjechie, Italie, Zweden, Rusland) werden initiatieven genomen om de bevolking  te stimuleren om deze teelt ter hand te nemen teneinde aan de binnenlandse vraag te kunnen voldoen. In de meeste landen participeerde ook de chemische industrie in deze programma’s om te komen tot een grote, industriële teeltcultuur. Maar niet in Nederland en dat leidde tot de oproep die situatie te wijzigen: “Men zegge toch niet, dat de bollen- en groententeelt zoveel lucratiever zijn”.

Onder het kopje ”Gestudeerde vrouwen”  treffen we de volgende data uit het “Maandbulletin van het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid”. Op 31 december 1922 was het totaal aantal Nederlandsche vrouwen die academische studiën voltooiden gestegen tot 1028 waaronder 228 artsen en 226 apothekers.  Omgerekend op het totaal aantal der beoefenaren der verschillende wetenschappelijke beroepen zou dan het percentage bij apothekers het hoogst zijn. Van die 1028 vrouwelijke academica waren er tenminste 802 (78%) werkzaam waaronder 194 apothekers (85%). Ook wordt nog vermeld dat 417 van die vrouwelijke academici in het huwelijk zijn getreden waarvan er dan weer 243 ook als getrouwde vrouw in het beroepsleven werkzaam waren. Tot slot nog het aantal gepromoveerde academica: 359 waarvan 11 in de farmacie.

afbeelding van het nationaal bureau voor vrouwenarbeid

25 November 1922 vervuilde medicijnen

De verontreiniging van aethylalkoholische vloeistoffen met methylalkohol was 100 jaar geleden al een probleem en heeft ook in 2022 niets aan actualiteit ingeboet. In 1922 werden de verschillende analytisch-chemische methoden om deze verontreiniging aan te tonen in het PW uitgebreid toegelicht waarbij een gevoeligheid van 0,1% haalbaar bleek met behulp van een eenvoudige kleurreactie.  Door gebruik te maken van gefractioneerde destillatie kon men deze zelfs opvoeren tot 0,001%.

Een ander probleem dat, net als de methylalkohol, de tand des tijds goed heeft doorstaan is dat van de “falsified medicines” waarvoor de EU in 2011 een directieve uitvaardigde als gevolg waarvan nu in apotheken alle verpakkingen bij aflevering moeten worden gescand. In 1922 waarschuwde de Farbenfabrik Friedr. Bayer & Co. er ook al voor:  “De in Holland van onbevoegde zijde van een andere verpakking voorziene aspirinetabletten gelijken zoozeer op de originele verpakking “Bayer” dat het publiek er geen onderscheid tusschen kan zien. Zij bevatten vaak oude, bedorven of vervalschte tabletten en geen enkel apotheker of drogist kan voor de inhoud der buisjes instaan”.

Gelukkig is het probleem van de handelsbarriéres tussen Europese landen nu wel opgelost dankzij, opnieuw, de EU. In 1922 lezen we echter over verzet tegen den invoer van Fransche Spécialités in verschillende Europese landen. Dit als gevolg van de Fransche handelspolitiek, die den invoer van alle buitenlandse geneesmiddelen in verpakten vorm verbiedt, terwijl het debiet der Fransche spécialités in geen enkel land wordt beperkt. Met name in Italië, België, Spanje en Engeland werd daartegen geprotesteerd en werd opgeroepen tot het sluiten van de grenzen voor Franse geneesmiddelen.

Afbeelding van de Bayer fabriek in Elberfeld

18 November 1922 Pensioenfonds

Deze week is er veel aandacht voor bestuurlijke zaken en met name voor een referendum over een ingrijpende wijziging van de KNMP-statuten. Ook bijzonder is een bericht van het Pensioenfonds voor het Pharmaceutisch Hulppersoneel over de rentebijschrijving in de Rijkspostspaarbankboekjes die blijkbaar aan de verzekerden waren toegekend. Geldzendingen naar dit pensioenfonds moesten worden gedaan op girorekening 804 (!) van dit pensioenfonds.

In de rubriek “Oude Archieven” lezen we over de “Ordonantie op ende teghens de cruydenier, dat sy nyet en moghen vercoopen eenighe venynighe medecynen dan int gros”. Deze ordonantie stamt uit 1558 en werd opgediept uit het Gemeentearchief van Bergen op Boom.  Als “venynighe medecijnen” worden in deze ordonantie met name genoemd appelen van coloquitida, electuarium de succo rosarium alsmede diagredium. Merk op dat dit destijds op lokaal niveau werd besloten, nu valt dit onder de jurisdictie van de EU. Maar toen waren er ook lokale pharmacopees……

Als opmerkelijke boekbespreking treffen we deze week het boek “Geisterwissenschaften und Naturwissenschaften” aan, dat de al dan niet vermeende scheiding van deze twee behandelt. Of, zoals de referent het boek inleidt: Sedert de Romeinen, zelf geen filosofen, de Grieksche wijsgeeren vertalend, als aequivalent voor het woord “physis” het woord “natura” stempelden, spookt de natuur, verwarring stichtend, door het menschenbrein.

afbeelding van de coloquintida plant
Social media & sharing icons powered by UltimatelySocial