Het pharmaceutisch of medisch oog wordt min of meer onaangenaam getroffen door rijmpjes als “Veel schelvisch, schol of kabeljauw, brengt d’Apotheker in het nauw” en “Haring in het land, dokter aan den kant”. We lezen dit in een aankondiging van de tentoonstelling Volksvoeding die gehouden werd van 22 november tot 5 december 1923 in het Paleis voor Volksvlijt in Amsterdam (afbeelding) . Dit prachtige glazen tentoonstellingsgebouw, gevestigd op het Frederiksplein, is verloren gegaan tijdens een brand in 1929. Maar gelukkig was er ook troost: “Het deed het pharmaceutisch hart dan ook goed , dat het een uit de gelederen der practische apothekers voortgekomen pharmaceut, de hoofdinspecteur Dr. Coebergh was, die de tentoonstelling opende.
In een verslag van een departementsvergadering te Amsterdam lezen we over het onderwerp reclame. “In den laatsten tijd gingen verschillende leden er toe over op allerlei manieren reclame voor hunne apotheek of hunne artikelen te maken. Wanneer het bestuur niet bijtijds hierin stelling had genomen, zouden we nu beslist een wedstrijd hebben gezien van de collega’s, wie op dit gebied den ander vooruit kan zijn”.
Zo kort na de ontdekking van, en eerste farmacotherapie met, insuline in 1922 treffen we met grote regelmaat artikelen daarover in het PW. En zo lezen we ook vandaag een boekbespreking van het boek “Suikerziekte, glucosurie en insuline, een beschrijving van het Engelse patent voor de bereiding van insuline, alsmede een referaat over de chemisch en physische eigenschappen ervan zoals gepubliceerd in het Schweizerische Medizinische Wochenschrift.