“Hoe zal de arbeidslust en de liefde voor het beroep gefnuikt worden bij een apotheker, die zijn arbeid onvoldoende gehonoreerd acht en dan nog wel door wettelijken dwang. Een voortdurende strijd tusschen de apothekers, die het tarief hooger willen stellen, en de Regeering, die het in het belang van het publiek zoo laag mogelijk wil behouden, is niet uitgesloten”. Dit lezen we in het NMP – jaarverslag over 1923 en, inderdaad, die strijd duurt voort tot op de dag van vandaag.
In eenzelfde jaarverslag, maar dan van het Algemeen Ziekenfonds Amsterdam, lezen we weer het nodige over de geneesmiddelkosten per verzeekerde toen. Deze bedroegen ƒ 1,755 per ingeschrevene. Voor 115.091 verzeekerden werden in 1923 1.013.581 recepten gereed gemaakt, d.w.z, 8,81 recept per verzeekerde, kinderen inbegrepen.
Er wordt vandaag gewag gemaakt van een lezing voor de Hollandse Maatschappij der Wetenschappen door prof. dr. A.F. Holleman, getiteld “Natuurstoffen en kunststoffen”. Daarin werd ook uitgebreide aandacht geschonken aan “kunstgeneesmiddelen”, d.w.z. kunstmatige synthetische geneesmiddelen door chemische fabrieken voortgebracht. Voorzover de spreker met deze woordkeus al niet zijn “grondhouding” tegenover de verworvenheden van de chemie tot uiting brengt, neemt het volgende citaat iedere twijfel daaromtrent weg. “Ieder practicus weet, dat digitalisinfuus door geen enkel der vele zuivere en zuiverder digitalis-praeparaten geëvenaard wordt. Ook het versche infuus van moederkoorn schatten vele medici boven gezuiverde praeparaten; het is te verwachten, dat dit van vele andere kruiden en hunne extracten gezegd zal worden. O.a. van het Pantopon (afbeelding), een opiumpraeparaat, waarin de verschillende opiumalkaloieden voorkomen, en dat eene veel betere werking heeft dan zuivere morphine”.