21 juli 1923 – Koloniale adressen

We lezen in deze aflevering over het “Pharmaceutisch Adresboek voor Nederland en Kolonien” (afbeelding) waarnaar al zoo lang reikhalzend werd uitgezien. Naast de adressen van alle Nederlandse apotheken (en hun gevestigd apothekers) treffen we ook de apotheken in Nederlands-Indië, in Suriname en Curaçao, alsmede in Transvaal. Daarnaast ook gegevens van de universiteiten, inspecties en andere overheidsorganen. Nog het meest werd ik getroffen door het toenmalig bestaan van een Nederlandsche Vereeniging voor Geneeskruidtuinen.

Ruime aandacht werd in dit nummer geschonken aan de geschiedenis der Pharmacie binnen de Stad Utrecht. De eerste vermelding van een “apothecar” aldaar, in de persoon van Gheryt van der Eem, dateert uit 1391. Daaropvolgend ontstonden de gilden waarbij de apothekers aanvankelijk samen met kruydeniers, laken- en linnenkoopers, suikerbakkers en kortewaariers (d.w.z. marskramers) in het gilde der Marsluyder werden vereenigd. Aan dit gilde was de zorg voor, en de bewaking van, de Plompetoren opgedragen. In 1655 werd een nieuw apothekersgilde opgericht dat echter gebonden was aan uitvoerige regels voor de bedrijfsvoering.

Ook in deze aflevering treffen we weer de lijst met nieuwe geneesmiddelen en voorschriften en daar waar deze lijst doorgaans voor het overgrote deel is gevuld met Duitse preparaten, treffen we nu een product van Nederlandse bodem – Nutritol –  van de Mij. Nutricia te Zoetermeer. Dit was een ijzer- en phosphorhoudend eiwitpraeparaat.

Social media & sharing icons powered by UltimatelySocial