De Aloë vera staat vandaag centraal in een lijvig artikel over de Curaçao-Aloë (afbeelding). En daarbij blijkt meteen ook de herkomst van deze plant dubieus; was het een inheemse plant of was zij afkomstig van proefplanten die door de Amsterdamse Hortus naar het eiland waren gezonden? Of waren zij afkomstig van nabijliggende eilanden (Socotera)? Hoe dat ook zij, “op de schier naakte rotsen van Curaçao vond men almede eene tot dusverre geminachte aloëplant overal in het wild groeijen” zo schreef onze Luitenant-Generaal Baron Krayenhoff over het in 1825 door hem bezochte eiland. Hij was verre van positief over deze Nederlandse kolonie: “Het eiland is, wegens gebrek aan regen, niets meer dan eene naakte, niets voortbrengende steenrots, die zelfs in de gunstigste omstandigheden, wanneer de regen overvloedig valt, niet het derde gedeelte van levensonderhoud voor zijne bevolking oplevert”
In een uitvoerig overzicht van het Rijks-Serologisch Instituut (nu RIVM) worden alle in Nederland verkrijgbare vaccins en sera compleet met prijzen (ƒ 1 – 4 ) genoemd. Een aantal daarvan zijn ook nu nog verkrijgbaar maar we treffen ook vreemde sera zoals een serum tegen griep, het serum antithyreoidinum caprinum (afkomstig van de geit), en het serum tegen gasphlegmonie. Het belang van sera in die tijd moet natuurlijk worden beschouwd tegen de achtergrond van de afwezigheid van antibiotica. Ook bij de vaccins treffen we er een aantal welke waren bedoeld voor ziekten waartegen nu geen vaccinatie meer plaatsvindt zoals tegen acné, het Coli-vaccin en het gonokokken vaccin. Eveneens bijzonder, naar huidige maatstaven, waren de auto-vaccins die patiënt-specifiek werden bereid door het Instituut op basis van weefsel/materiaal afgenomen van de betreffende patiënt.
