23 juni 1923 – Post-academisch onderwijs toen

De aankondiging van de “Wetenschappelijk-pharmaceutische Conferentie” in Juli 1923 geeft een beeld van waar onze farmaceutische wetenschap toen mee doende was. De volgende lezingen stonden voor die conferentie op het programma:

  • De waardebepaling van pepsine in relatie tot het wezen der ferment-werking
  • Het aantonen van methylalkohol in alkoholische dranken
  • Het onderzoek van eenige aetherische oliën der Pharmacopee
  • Waardebepaling en normalisatie van desinfectiemiddelen
  • Het indampen van vloeistoffen – vacuumverstuivingsprocédé
  • Reacties op apomorfine

En onder het kopje boekbesprekingen treffen we boeken over de relativiteitstheorie waarbij de volgende oproep wordt gedaan. “Wie meenen mocht, dat de pharmacie al bitter weinig met het onderwerp der hierboven aangekondigde boeken te maken heeft, haaste zich, deze opvatting te herzien, aleer het te laat is. De radioactieve stoffen hebben allang hun intrede in de therapie gedaan, de colloïden behooren empirisch nog veel langer tot den artsenijschat en al is de pharmacie als wetenschap in onze dagen niet bepaald voorlijk te noemen, het opkomende en thans nog schoolgaande pharmaceutische geslacht zal er toch aan moeten gelooven en zorg moeten dragen, theoretische behoorlijk bij te zijn”.

Tot slot wordt er aandacht geschonken aan de Engelse verwarring tussen chemici en apothekers die beide als “chemist” worden aangeduid. In de UK werd er toen op aangedrongen om die kwestie op te lossen en te komen tot een titulatuur die het onderscheid tussen beide duidelijk maakt. Bij mijn weten is die oplossing er nooit gekomen.

Social media & sharing icons powered by UltimatelySocial