Deze week treffen we een bijzonder magere aflevering van het Pharmaceutische Weekblad, 16 pagina’s slechts waarvan er 4 zijn gewijd aan de “colorimetrische bepaling van het watergehalte in absoluten alkohol”.
Wel lezen we een uit, het in 1974 verdwenen dagblad, De Tijd overgenomen ingezonden brief van een inwoner uit Venlo: “Dezer dagen reed een handkar door de straat, volgeladen met diverse geneesmiddelen: Valdapastilles, Pertussin, Vasenol, Aspirine-tabletten en de gewone middelen die door Duitsche fabrieken als patent-geneesmiddelen in den handel worden gebracht en hier in meerdere winkels voor het raam liggen. De lezer stelle zich eens voor, dat het spiritualiën waren geweest en de Drankinspectie zoo iets in de courant las!!” Destijds werd de verkoop van geneesmiddelen op straat door onbevoegden door de Inspectie oogluikend toegelaten.
In een kort artikel over de cocacultuur in Ned.-Indië wordt gewaarschuwd voor verdere uitbreiding ervan door de directeur (W. Labohm) van de Nederlandse Cocaïne Fabriek te Amsterdam. “Er is geen reden om aan te nemen dat voor medische doeleinden de afzet (van cocaine) zal toenemen; alle reden is er, om te verwachten, dat het verbruik van cocaïne als genotmiddel zal verminderen”. Het laatste deel van die uitspraak roept herinneringen op aan de fameuze voorspelling van IBM-baas Thomas Watson in 1943: “I think there is a world market for maybe 5 computers”. Rond 1923 werd jaarlijks ongeveer een miljoen kg cocabladeren door Java geëxporteerd naar alle delen van de wereld waarbij concurrentie optrad omdat Peru al was gestart met het exporteren van ruwe cocaïne. Die Nederlandse Cocaïne Fabriek was op dat moment de grootste cocaïne producent ter wereld.
