Een apotheker meldt dat twee leerlingen (v) slachtoffer zijn geworden van eigen roekeloosheid. Zij hadden wel eens gehoord dat door artisten op het toneel atropine gebruikt werd om de oogen te doen schitteren, en besloten dit eens te probeeren. Na de inname volgden dronkenschap en bewusteloosheid, maar vervoer naar het gasthuis leerde dat hun toestand niet levensgevaarlijk was.
Ook treffen we in deze aflevering een vervolg op een wel wat “branchevreemd” artikel “Het sprookje van Asschepoester als chemisch voorschrift”. Volgens de auteur daarvan moeten we in Asschepoester eene persoonsverbeelding vermoeden van het antimoonsulfide. Dit antimonium crudum wordt reeds in het Papyrus Ebers (1600 v. Chr.) genoemd als zwarte schmink om de oogen meer te doen uitkomen.
Voor het eerst komen we in het Pharmaceutisch Weekbad een beschrijving tegen van insuline als nieuw geneesmiddel. Ontwikkeld in een universiteitslaboratoium in Toronto (zie afbeelding) trok het wereldwijde belangstelling: “Na de ontdekking van Salvarsan (de eerste effectieve therapie tegen syfilis, red.) schijnt er geen artikel te zijn, dat zoo algemeen belangstelling wekt als het insuline”. Het bijzondere van deze ontdekking is geweest dat het ontwikkelde produktieproces ook ter beschikking werd gesteld aan andere firma’s zodat een goede voorziening van insuline wereldwijd “tegen redelijken prijs” kon worden verzekerd. In Nederland werd daartoe Organon opgericht. En ook de Haagse Gemeenteapotheek slaagde er in die jaren in om de extractie van insuline uit de alvleesklier van het rund op te zetten.