Vandaag lezen we een bericht over een wijziging in de Wet op de Pharmacopee uit 1871. Deze wet verplichtte de overheid tot een uitgave ervan in “de Nederlandsche en in de Latijnsche taal”. De nieuwe wet van 17 Maart 1923 bevatte slechts één artikel: “In bovengenoemde wet wordt vóór de woorden “in de Latijnsche taal” ingevoegd: “indien onze Minister van Arbeid dit wenschelijk acht, ook”. Als gevolg van deze wijziging verscheen de 5e editie van de Nederlandsche Pharmacopee uit 1926 uitsluitend in de Nederlandse taal.
Een bijzonder artikel, waarvan ik mij afvraag wat de auteur (D.H. Wester) heeft bewogen om dit in het Pharmaceutisch Weekblad te laten opnemen, betreft “Het mangaangehalte van eenige Nederlandsche grond- en bodemsoorten en eenige opmerkingen dienaangaande”. Zeker, de chemische analyse van de grondmonsters heeft nog raakvlakken met de toenmalige pharmacie, maar de conclusie dat beteelde bodemsoorten een hoger mangaangehalte vertonen dan natuurgronden?
Ook deze week weer een overzicht van nieuwe geneesmiddelen en voorschriften met als bijzondere vermeldingen:
- Lipolysine, masculinum et femininum, een op hormonenwerking berustend middel tot ontvetting
- Rheumatism-phylacogeen, een bacteriepreparaat bereid uit streptococcus (van rheumatische infectie afkomstig), en staphylococcus albus en aureus (toentertijd nam men aan dat rheuma werd veroorzaakt door een bacteriële infectie, auto-immuunziekten waren nog volslagen onbekend)
