30 augustus 1924 – Kruidenzoekers

In een boekbespreking van “Der Kräutersammler” wordt melding gemaakt van het in Nederland vrijwel verdwenen beroep kruidenzoeker. “Slechts in enkele zeer beperkte stukjes van ons vaderland wordt dit beroep nog uitgeoefend; bij Loosdrecht, Noordwijk en in sommige gedeelten van Limburg, Overijsel en Drenthe”. In andere landen waar toen het arbeidsloon laag was, en verzorging van werkloozen niet of nagenoeg niet bestond, waren er meer kruidenzoekers actief. Dit boek (afbeelding) van Gehe-Verlag in Dresden bevatte tal van nuttige wenken voor dit beroep.

Wij kunnen ons dat nu niet meer voorstellen, maar tetrachloorkoolstof werd ooit puur ingenomen als behandeling tegen mijnwormen, gevolgd door een laxans. Geen ongevaarlijke therapie maar een gewijzigde toediening, inname in combinatie met magnesiumsulfaat, maakte de inname “absoluut gevaarloos”. “Deze gelijktijdige toediening van dit zout wekt in de darmwand stroomingen op, die de opname van het geneesmiddel vertragen of beletten”.

En uit de rubriek “Nieuwe geneesmiddelen en voorschriften” vermeld ik weer een drietal opmerkelijke geneesmiddelen:

  • Fucoparil, een oraal middel voor vermagering uit Fucus vesiculosis (blaaswier)
  • Sufrogel, een colloidaal zwavelgelatine als injectie bij polyarthritis
  • Sulfoliquid, een vloeistof voor wondbehandeling, vooral van open etterhaarden, die zwaveligzuur bevat
Social media & sharing icons powered by UltimatelySocial